Dossier

Methaan

Nederlandse veehouders hebben al veel stappen gezet richting een duurzamere veehouderij. Een belangrijke opgave, en doel uit het klimaatakkoord, is om de uitstoot van het broeikasgas methaan (CH4) verder te verminderen. Wageningen University & Research (WUR) onderzoekt oplossingen om methaanuitstoot uit de veehouderij te verminderen.

Hieronder beantwoorden we vijf vragen over methaan

1. Wat is methaan (CH4)? Is het een sterk broeikasgas?

Methaan is een broeikasgas dat bijdraagt aan klimaatverandering. De drie belangrijkste broeikasgassen die zorgen voor de opwarming van de aarde zijn: koolstofdioxide (CO₂), methaan (CH4) en lachgas (N2O). Methaan, ofwel CH4, is een kleurloos en reukloos gas dat bestaat uit koolstof en waterstof. Methaan komt vrij vanuit verschillende sectoren, zoals de veehouderij, teelt van rijst, vuilstort en het winnen van aardgas. Als broeikasgas is methaan zo’n 34 keer sterker dan CO₂, en zorgt voor ongeveer 20 procent van het broeikaseffect.

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

2. Methaan verdwijnt toch vanzelf uit de atmosfeer?

Waar koolstofdioxide en lachgas achtereenvolgens duizenden en honderden jaren in de atmosfeer blijven hangen, verdwijnt methaan in slechts tientallen jaren. De periode dat methaan echter in de atmosfeer is, heeft het een erg sterk opwarmend effect. Doordat er steeds nieuwe methaan in de atmosfeer komt, blijft de concentratie hoog. Als we de uitstoot kunnen verminderen zal de hoeveelheid methaan snel afnemen. Dan zou de figuurlijke isolatiedeken van broeikasgassen dunner kunnen worden, waardoor de aarde minder snel opwarmt.

3. Hoe wordt methaan gevormd bij dieren?

Methaan komt vrij tijdens de afbraak van organische stoffen. Bijvoorbeeld in het maagdarmstelsel van dieren, tijdens het eten van voedsel. Welke dieren produceren methaan? Dat zijn vooral herkauwers zoals koeien, geiten en schapen. Zij zorgen voor zo’n 75 procent van alle methaan uit de totale veehouderij. Zij ademen of boeren het methaan uit. Het proces waarbij dat gebeurt heet pensfermentatie.

De overige ongeveer 25 procent van het methaan uit de veehouderij ontstaat uit mest van vooral koeien en varkens. Opgeslagen (drijf)mest bevat verteerbare organische stof. Micro-organismen die van nature in de mest voorkomen breken dit af. Onder zuurstofloze omstandigheden (in de vloeistof) produceren ze daarbij continu biogas, waarvan iets meer dan de helft uit methaan bestaat. Dit methaan borrelt naar het oppervlak en komt zo in de atmosfeer.

4. Hoeveel methaanuitstoot komt uit de veehouderij?

Van de methaanemissie in Nederland komt twee derde uit de veehouderij, met name van koeien. Daarnaast zijn de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen en afvalverwerking belangrijke bronnen. Het onderzoek van WUR focust zich vooral op het verminderen van de methaanuitstoot in uit de melkvee- en rundveehouderij. Van de methaanuitstoot uit de veehouderij is 77 procent namelijk daarvan afkomstig. Daarnaast komt 14 procent uit de mestopslagen van de varkenshouderij en de overige 9 procent uit andere diercategorieën, zoals bijvoorbeeld kippen, schapen, geiten en paarden.

5. Hoe kunnen we methaanuitstoot beperken?

Emissies uit de veehouderij zijn een serieus probleem. Ondanks flinke verbeteringen de afgelopen decennia, moet er aan vermindering van de broeikasgassen zoals methaan nog veel gebeuren. De boer is een schakel in een landbouwvoedselsysteem, dat bestaat uit toeleverende bedrijven, ondersteunende diensten, verwerkers, supermarkten en ten slotte de consument. Samen vormen zij een keten van onderlinge afhankelijkheden. Iedere partij daarin moet worden aangesproken op zijn verantwoordelijkheid voor verduurzaming.

Vier sporen naar voorkomen en verminderen van methaanuitstoot

Het onderzoek van WUR geeft inzicht in slimme oplossingen om methaanuitstoot te voorkomen en beperken, zonder dat dit veel geld hoeft te kosten. We zetten kennis uit onderzoek om in praktisch uitvoerbare maatregelen voor de veehouder. De oplossingen volgen vier sporen:

  1. Dier: onderzoekt verschillen in de emissies tussen dieren, voortkomend uit genetica (‘nature’) of diermanagement (‘nurture’)
  2. Voer: onderzoekt hoe voer en het totale rantsoen dat een dier eet de emissies van methaan en ammoniak beïnvloeden
  3. Stal: onderzoek hoe aanpassingen in de stal (techniek en management) kunnen voorkomen dat methaan en ammoniak ontstaan
  4. Mest: onderzoekt hoe oplossingen in mestopslag en -aanwending (techniek en management) kunnen voorkomen dat methaan en ammoniak ontstaan

Webinars: beperken van methaanuitstoot (CH4)

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan