Radio & TV
Samenwerken met de natuur
Hoe kunnen we meer samenwerken met de natuur in plaats van haar steeds verder af te breken? De biodiversiteit neemt af, de natuur staat onder druk. Ook stijgt de zeespiegel, en neemt de hoeveelheid neerslag toe. Of blijft juist een langere tijd uit. Schoon en genoeg water is nu nog een algemeen goed, maar dat zal niet altijd zo vanzelfsprekend blijven. De manier waarop we nu het land gebruiken heeft daarop veel invloed, op verschillende schalen. Van je tuin, tot op gebiedsschaal. Van Nederland tot de rest van de wereld.
De ontwikkeling van de landbouw in Nederland kent een lange geschiedenis, en is in veel opzichten bepalend geweest voor de waterhuishouding en biodiversiteit van nu. Maar met de keuzes van vandaag, kunnen we ook sturen op het landschap van morgen. Hoe ziet het pad naar die toekomst eruit? We vroegen het aan Stijn Reinhard en Vincent Linderhof, beiden omgevingseconomen bij Wageningen Research, onderdeel van Wageningen University & Research.
Welke rol ligt er voor onderzoek? Wat kunnen we verwachten van de overheid en waarmee kun je zelf al aan de slag? Minder stenen, meer natuur, en bijvoorbeeld een regenton. Zou er naast rekenen en taal meer ruimte moeten zijn voor biodiversiteit in de klas? En op grotere schaal, hoe ziet waterberging in gebiedsinrichting in de toekomst er mogelijk uit? Welke rol ligt er voor de financiële sector?
We kunnen dromen van een toekomst met waterzekerheid en -veiligheid, en een bio-diverse leefbaarheid voor iedereen. Geen gek idee. Toch, in het hier en nu, worden sturende keuzes daarin een stuk ingewikkelder door tegengestelde belangen.
Belangrijk is het economisch regime zó in te richten dat dit werkt in het voordeel van de natuur en de biodiversiteit. Dat kan door vergroening van de belastingen bijvoorbeeld. Of door extensivering in de landbouw, of incentives voor de kwaliteit van ons water. Hoe zien bijvoorbeeld alternatieve economische modellen eruit? Wie neemt verantwoordelijkheid voor het beheer van het landschap? Hoe kunnen boeren worden beloond voor landschapsdiensten, en niet alleen voedselproductie?
Anderzijds wordt er ook binnen WECr onderzoek gedaan naar de kwantificatie van landschapselementen in bestaande landbouwpraktijken. Voorheen werden bijvoorbeeld bomen en hagen gezien als een belemmering door de schaduw, of als een obstakel op het land. Anderzijds vormen deze heggen juist een belangrijke huisvesting voor insecten, die kunnen bijdragen natuurlijke bestrijding en bestuiving en daardoor juist voordelig kunnen zijn voor een boer. Ligt daarin een sweet-spot? Welke keuzes blijven er over?