Centrum voor Economische Informatievoorziening

(WOT-06) - Het Centrum voor Economische Informatievoorziening houdt zich bezig met de efficiënte en effectieve verzameling, bewerking, opname in en beheer van databanken en presentatie van statistische gegevens over diverse activiteiten van actoren in de agrosector en het landelijk gebied in Nederland en daarbuiten.

Het CEI (Centrum voor Economische Informatievoorziening) verzamelt gegevens ten behoeve van onderzoek en documentatie met betrekking tot de duurzaamheidsprestaties van de land- en tuinbouw, visserij en terreinbeheer. De doelgroepen zijn mondiale en communautaire organisaties (FAO, OECD, EU, Eurostat), nationale en regionale overheden en instanties (LNV, RIVM, PBL, CBS, provincies), georganiseerd en individueel bedrijfsleven, alsmede organisaties voor wetenschappelijk onderzoek en statistiek.

De gegevens worden verzameld in opdracht van de Europese Commissie en het Ministerie van Economie Zaken. De wettelijke verplichtingen komen voort uit de behoefte om de ontwikkelingen op belangrijke onderdelen van het LNV beleidsterrein continu te bewaken, zodat tijdig ingegrepen kan worden bij afwijkingen ten opzichte van de gewenste situatie.

De gegevens vormen een belangrijke bron voor de ontwikkeling en evaluatie van beleid (evidence based policy), zowel op EU als op nationaal niveau en zowel voor overheid als bedrijfsleven. Financieel-economische gegevens vormen de kern van de gegevensverzameling. Daarnaast worden gegevens verzameld die samenhangen met andere beleidsterreinen zoals milieu, natuur en diergezondheid. Dit maakt een geïntegreerde evaluatie van beleidsmaatregelen mogelijk op zowel economische als milieu-, natuur- en diergezondheidseffecten.

De activiteiten van de actoren in de primaire sectoren vinden plaats in een netwerk van economische activiteiten in het landelijk gebied en leiden in meer of mindere mate tot emissies naar grond, water en lucht en hebben zo een directe invloed op de kwaliteit van het milieu, natuur en het landelijk gebied. Voor veel van deze thema’s vormt het management van het individuele primaire bedrijf het belangrijkste aangrijpingspunt om tot verbeteringen te komen. Niet alleen het belang van monitoring van deze maatschappelijk relevante thema’s afzonderlijk, maar juist ook de integrale monitoring van deze thema’s op bedrijfsniveau, vormt een essentiële input voor de beleidsvoorbereiding en –evaluatie op zowel Nederlands als Europees niveau.

Het CEI heeft als onafhankelijke instantie de taak om een objectieve en zorgvuldige verzameling, beheer en gebruik van deze gegevens ten behoeve van het publieke belang te waarborgen, en de Europese Commissie jaarlijks te voorzien van de hierop gebaseerde wettelijk verplichte informatie.

Wie zijn wij?

Met ruim 60 collega’s verzamelen en administreren wij de financiële cijfers en duurzaamheidsgegevens van de BIN-deelnemers. Bij BIN werken Financieel Bedrijfseconomisch Specialisten en Datastewards. Financieel Bedrijfseconomisch Specialisten verzamelen gegevens bij ondernemers en werken door het hele land. Datastewards zorgen dat de gegevens goed verwerkt worden.

Onze expertisegebieden

Land- en tuinbouw

Het Bedrijveninformatienet is een panel van 1500 land- en tuinbouwbedrijven die zodanig zijn geselecteerd dat ze gezamenlijk de gehele land- en tuinbouw representeren. Alleen de heel kleine bedrijven zitten niet in het panel. De opgenomen bedrijven vertegenwoordigen meer dan 95% van de totale agrarische productie.

Onderwerpen

Eén van de belangrijkste doelen van het Bedrijveninformatienet Land- en Tuinbouw is het verzamelen van gegevens over de duurzaamheidsprestaties van boeren en tuinders voor monitoringsverplichtingen en beleidsevaluaties. Om inzicht te geven in de financiële positie van bedrijven worden niet alleen de inkomsten die worden verkregen met het bedrijf verzameld maar ook de inkomsten van verbredingsactiviteiten (toerisme, boerderijverkoop etc.) en de inkomsten van buiten het bedrijf (bijvoorbeeld partner werkt als onderwijzer). Naast de financieel economische informatie worden ook andere gegevens verzameld die samenhangen met de bedrijfsvoering en die een integrale analayse van beleidsopties mogelijk maken. Hieronder zijn enkele voorbeelden weergegeven, ingedeeld naar 'technisch', 'natuur en milieu' en 'overig'.

Natuur en milieu Technisch Overige
Biologische landbouw Arbeid Economie
Dierenwelzijn en -gezondheid Structuurkenmerken Grond- en pacht
Energie Technische kengetallen Innovatie
Gewasbescherming Ketens en samenwerking
Natuur Risicohouding en –management
Nutriënten Verbreding en verdieping
Water

Toepassingen

Het Bedrijveninformatienet wordt regelmatig gebruikt bij beleidsevaluaties. Enkele aansprekende voorbeelden zijn:

  • Actuele situatie in de land- en tuinbouw
  • Evaluatie gewasbeschermingsmiddelen- en mestbeleid
  • Derogatie mestwetgeving EU
  • Pachtprijzen
  • Armoede in land- en tuinbouw
  • Perspectieven Landbouw 2020
  • Voorbereiding GLB-standpunt Nederland
  • Gevolgen financiële crisis voor landbouw en visserij
  • Landbouw Economisch Bericht


Visserij en aquacultuur

Het Bedrijveninformatienet Visserij en aquacultuur van Wageningen Economic Research omvat de dataverzameling van de sociaaleconomische gegevens van de Nederlandse visserij- en aquacultuursector.

Sectoren

Van de volgende sub-sectoren worden de gegevens over kosten, opbrengsten en werkgelegenheid verzameld en vastgelegd:

  • Kottersector: bedrijfsmatige visserij met actieve vistuigen op vis en schaaldieren
  • Kleine kustvisserijen: met diverse vistuigen op vangst van vis, schaal- en schelpdieren
  • Grote zeevisserij: met vriestrawlers gespecialiseerd op vangst pelagische vissoorten
  • Mosselen en oesterkweek
  • Land gebonden visteelt (palingkweek)

De wijze van gegevensverzameling en mate van detail verschilt per subsector en is afgestemd op de dynamiek en het belang van deze subsectoren. Zo wordt voor de kottervisserij de complete boekhouding overgenomen. Voor andere sub ectoren worden de gegevens verzameld vanuit de fiscale jaarrekeningen en/of met behulp van enquêtes.

Doel Bedrijveninformatienet visserij

Het doel van de dataverzameling is drieledig:

  1. Uitvoering verplichting EU Data Collectie Verordening
  2. Openbare informatieverstrekking via Visserij in Cijfers en STECF-rapporten
  3. Toepassing in overig beleidsonderzoek

Opzet steekproef

De kottervisserij is de grootste en belangrijkste subsector in Nederland. Het Bedrijveninformatienet Visserij omvat circa 25% van alle actieve kotters en vertegenwoordigt circa 95% van de totale omzet van de kottervisserij. Voor de andere subsectoren varieert de omvang van de steekproef van de complete populatie (voor de grote zeevisserij) tot zo’n 20% bij de kleine kustvisserijen. Voor alle subsectoren geeft het Bedrijveninformatienet Visserij een representatief beeld.

Werving nieuwe deelnemers

Het werven van de nieuwe kotters voor deelname aan het Bedrijveninformatienet verloopt volgens een steekproefplan dat jaarlijks wordt opgesteld. Over het algemeen gaat het hierbij om kotters met een lengte van meer dan tien meter die in het bezit zijn van de benodigde licenties, vergunningen en vangstrechten om op vis en schaaldieren te vissen. Daarnaast moeten zij in het verslagjaar in voldoende mate actief zijn geweest (minimum aantal dagen op zee en minimum opbrengst (besomming van € 50.000)).

Er wordt een minimale rotatie van de schepen aangehouden (circa 10% per jaar), mede om de kosten van het verzamelen van de gegevens te beperken. Deze natuurlijke rotatie komt doordat deelnemende schepen uitvallen en vervangen worden. De representativiteit van de steekproef wordt elk jaar getoetst. Het vaststellen van de steekproef vindt zodanig plaats dat uiteindelijk met een zo gering mogelijk aantal schepen per pk-klasse en EU-categorie betrouwbare resultaten kunnen worden gepresenteerd.

Privacy staat voorop

Alle deelnemende vissers aan het Bedrijveninformatienet doen op vrijwillige basis mee. In ruil voor het beschikbaar stellen van hun gegevens ontvangen zij ieder jaar een economisch verslag dat hen nog meer inzicht geeft eigen in de bedrijfsresultaten. Daarnaast kunnen zij hun resultaten vergelijken met andere deelnemers uit dezelfde grootte en/of pk-klasse. Uiteraard anoniem, want de privacy van alle deelnemers staat voorop.

De gegevensverzameling vindt daarom uiterst nauwkeurig en zorgvuldig plaats. Zo worden de verzamelde gegevens verwerkt in een beveiligd systeem en worden alleen de onderzoeksuitkomsten – in de vorm van groepsgemiddelden – gepubliceerd en nooit de onderliggende data van individuele schepen. Wij zorgen er met deze maatregelen voor dat de aan ons toevertrouwde gegevens beschermd zijn.


Bosbeheer

Bos is waardevol voor de Nederlandse samenleving. Waardevol vanuit ecologisch, landschappelijk en recreatief oogpunt. We koesteren het bos, we willen dat zo goed mogelijk beheerd zien en we willen er graag ook nog wat meer van.

Het bosbeheer brengt kosten met zich mee die bij voorkeur gedekt worden door opbrengsten. Hoe ziet het economische plaatje voor de particuliere bosbeheerder er uit? En welke verschillen zijn er naar bedrijfsgrootte en regio? Om de betrokkenen daarover te informeren, onderhoudt het LEI het Informatienet Bosbouw.

Populatie bosbouw in Nederland

Alle eigenaren van minimaal 5 ha bos worden geregistreerd door het Bosschap - het bedrijfschap voor bos en natuur. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen publiekrechtelijk bosbezit, zoals de boseigendommen van het Rijk (waaronder Staatsbosbeheer, Domeinen, Defensie), provincies, waterschappen en gemeenten, en privaatrechtelijk bosbezit.  De populatie van het Informatienet Bosbouw wordt gevormd door de privaatrechtelijke boseigenaren, met uitzondering van de natuurbeschermingsorganisaties. In 2012 waren er 1.520 van dergelijke bedrijven met een bosbezit van bijna 63.000 ha.

Opbouw steekproef

Tot 1989 bestond de steekproefpopulatie uit bedrijven met meer dan 50 ha bos; in 1989 is de ondergrens verlaagd naar 5 ha. De bedrijven zijn ingedeeld in 5 oppervlakteklassen. De tweede indeling - regionale ligging van de particuliere bosbedrijven - is gebaseerd op de derde Nederlandse Bosstatistiek. De onderscheiden regio's zijn:

  • Noordoost: ten oosten en ten noorden van de IJssel, met uitzondering van de noordelijke klei- en laagveengebieden;
  • Centrum: Veluwe, Utrechtse Heuvelrug en Gooi;
  • Zuid: Noord-Brabant en Limburg, met uitzondering van het rivierengebied;
  • Overig Nederland.

Uit de weinig bosrijke regio 'Overig Nederland' is geen steekproef getrokken, zodat deze buiten beschouwing blijft. De doelpopulatie van het Informatienet komt uit op 1.364 particuliere bosbedrijven met een areaal bos van 58.757 ha.

Uit deze populatie is een steekproef getrokken. Hierin zijn 15 subgroepen onderscheiden door de combinatie van vijf oppervlakteklassen en drie regio's. Over 2011 zijn de gegevens verzameld van 134 deelnemers (‘steekproefbedrijven'), ongeveer 10% van alle bedrijven in de doelpopulatie. Samen zijn ze goed voor ruim 37% van de totale bosoppervlakte van de populatie.

Gegevensverzameling

Van de bedrijven in de steekproef worden zogenaamde deeladministraties bijgehouden. Dat wil zeggen dat alleen kosten en opbrengsten voor zover die te maken hebben met het bosbedrijf worden geregistreerd. Daarover eventueel verschuldigde inkomsten- of vennootschapsbelasting maakt er geen deel van uit. De bedrijfsuitkomsten worden beschreven aan de hand van kosten, opbrengsten, bedrijfsresultaat en inkomen uit het bosbedrijf.

Gebruik van gegevens

De resultaten worden jaarlijks gepubliceerd ten behoeve van het beleid van overheden, bedrijfsleven (Bosschap) en de eigenaren en beheerders van particuliere bosbedrijven. In aanvulling op de reguliere informatie over kosten, opbrengsten en bedrijfsresultaten, wordt een apart thema nader belicht. Zo is in de publicatie over de resultaten van 2011 nader ingegaan op het gebruik en de verkoop van  biomassa voor energie. De komende jaren worden andere ecosysteemdiensten gekozen. De uitwerking vindt plaats tegen de achtergrond van het afnemen van de publieke financiering van bos- en natuurbeheer en de vraag hoe de boseigenaren nieuwe verdienmodellen kunnen ontwikkelen.  

Naast de overzichtspublicatie ontvangen de deelnemers een bedrijfsspecifiek deelnemersverslag.  In het verslag staan de resultaten van het bedrijf  naast het gemiddelde van andere (anonieme, maar vergelijkbare) groepen. Het stelt de bosbeheerder in staat het bedrijfsmatig functioneren van het eigen bedrijf te vergelijken met dat van anderen en het daaraan te ijken. Het biedt daarmee houvast voor het optimaliseren van de eigen bedrijfsvoering en voor het beoordelen van de mogelijke resultaten van nieuwe (alternatieve) vormen van exploitatie.

Verdere informatie

Voor verdere informatie zie het project Informatienet particulier bosbeheer