
CGN-komkommercollectie
Komkommer behoort tot de komkomkommerachtigen (Cucurbitaceae) en is nauw verwant aan meloen, watermeloen en pompoen. Komkommer is een van de meest geteelde groenten wereldwijd.
Collectieopbouw
De komkommercollectie van CGN bestaat voornamelijk uit gecultiveerde komkommer (Cucumis sativus) en bevat meer dan duizend accessies. Er zijn een paar accessies van de ondersoorten C. sativus var. hardwickii en C. sativus var. sikkimensis aanwezig in de collectie. Het is een van de grootste collecties in Europa en bevat cultivars, landrassen en onderzoeksmateriaal, maar ook accessies van C. sativus var. hardwickii, die wordt beschouwd als de wilde vorm van komkommer. Uit een diversiteitsonderzoek met moleculaire markers bleek dat de landrassen een genetisch cluster vormen dat zich onderscheidt van de rest van de collectie (Ly et al., 2012). Een kwart van de collectie bestaat uit cultivars afkomstig uit Europa. Unieke landrassen zijn verzameld in onder andere Egypte, Pakistan, Kirgizië en Oezbekistan.
Beheer
Komkommeraccessies worden geregenereerd bij onvoldoende kiemkracht of bijna uitgeputte zaadvoorraden. Veredelingsbedrijven dragen bij aan de regeneratie van komkommer. Regeneratie vindt plaats in insectenvrije kassen waarbij de planten groeien op een substraatsysteem en de stengels langs touwen omhoog groeien. Komkommer is een kruisbestuiver, daarom worden er tien planten gebruikt voor de regeneratie. Bij heterogene monsters worden veertien planten gebruikt. Tijdens het groeiseizoen worden de planten door of in opdracht van de NVWA gecontroleerd op zaadoverdraagbare ziektes.
Karakterisering
De karakterisering van vruchtgroenten vindt plaats tijdens regeneratie. Tot 2006 werden ongeveer 30 descriptoren gebruikt voor elk gewas. Sinds 2006 worden de vruchtgroenten gekarakteriseerd met een minimaal aantal descriptoren die zijn ontwikkeld door de ECPGR-werkgroepen. De descriptorlijst voor komkommer bestaat uit elf descriptoren en is te vinden op de Cucurbitaceae-pagina van het ECPGR. Alle karakteriseringsgegevens zijn online en in downloadbare bestanden beschikbaar op de website van het CGN. De collectie is goed gedocumenteerd met foto’s, waardoor er veel foto’s van (on)rijpe vruchten, planten en bloemen beschikbaar zijn.
In 2009 is een groot deel van de CGN-komkommercollectie destijds gebruikt in een diversiteitsonderzoek met SSR-merkers om een kerncollectie te ontwikkelen (Ly et al., 2012). De resultaten uit dit onderzoek zijn gedeeld met CGN en gebruikt om de gegevens en samenstelling van de collectie te verbeteren.
Evaluatie
In de periode 2001–2006 zijn er in totaal 134 accessies gescreend op resistentie tegen echte meeldauw (Sphaerotheca fuliginea) en valse meeldauw (Pseudoperonospora cubensis). De volledige komkommercollectie werd in 2008 gescreend op het komkommerbontvirus (CGMMV).