
CGN-karwijcollectie
Sinds 2012 beheert CGN de karwijcollectie. Deze collectie bestaat uit oude rassen en een aantal wilde karwij-accessies afkomstig uit Beieren (Duitsland).
Historie
De karwijcollectie vindt zijn oorsprong bij het voormalige Centrum voor Plantveredeling en Reproductieonderzoek (CPRO) in Wageningen. In 2012 werd deze ‘slapende’ collectie nieuw leven ingeblazen. De karwijcollectie is een bescheiden collectie binnen CGN vanwege de beperkte veredelingsactiviteiten voor dit gewas en maakt deel uit van de schermbloemige gewassen (Apiaceae) binnen het CGN.
Regeneratie
Karwij is een tweejarig gewas dat voor zaadteelt rond september wordt gezaaid. Voor bloei is er een periode van koude nodig (vernalisatie) in het jonge stadium van de plant. Na 3-4 weken worden de zaailingen in grotere potten overgezet en na vernalisatie en vóór de bloei in een insectendichte isolatiekooi in een onverwarmde kas geplaatst. Op deze manier wordt kruiscontaminatie tussen accessies voorkomen. Voor regeneratie worden 80 planten per accessie gebruikt voor het wilde materiaal, met een minimum van 40 planten. Bestuiving gebeurt met vliegen of hommels, die mogelijk meerdere keren moeten worden toegevoegd om een goede bestuiving van later bloeiende planten te garanderen. Bloei en zaadrijping kan zich over meerdere weken uitstrekken. Na de oogst worden de zaden gedroogd, geschoond met zeven en luchtschoning, en getest op kiemkracht om de kwaliteit te beoordelen.
Karakterisering en evaluatie
De CGN-karwijcollectie is, naast de rationalisering van de collectie bij opname, niet uitgebreid gekarakteriseerd of geëvalueerd.