Bosreservaten

Verspreid in Nederland liggen 60 bosreservaten uit het Programma Bosreservaten. Sommige reservaten zijn voorbeelden van de meest natuurlijke bossen van Nederland. Andere reservaten zijn recent als cultuurbos aangelegd. De reservaten hebben met elkaar gemeen dat ze niet meer beheerd worden en dat ze vooral dienen als onderzoeksobjecten.

Wat gebeurt er als bomen en struiken zelf kunnen bepalen waar ze groeien en hoe ze groeien? Dan ontwikkelen zich historisch gezien nieuwe bossen en bosbeelden. Oude bossen krijgen nieuwe kenmerken (soorten, groeivormen, dood hout, open ruimtes) en er komen overgangen tussen natuurtypen (graslanden, heides) waardoor voor veel soorten meer ruimte ontstaat. Deze extra ruimte is hard nodig.

De Nederlandse natuur heeft erg weinig speelruimte. Natuur ligt stevig op zijn plek door historisch landgebruik, de Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000. Sommige natuurterreinen, waaronder bossen, gaan qua landgebruik terug tot in de Middeleeuwen, andere bossen zijn recent aangelegd of (spontaan) ontwikkeld. Ongeacht de leeftijd van de bossen is het niet meer vanzelfsprekend dat reguliere beheermaatregelen in graslanden, heideterreinen, bossen e.d. werken. Doelsoorten vertrekken, nieuwe soorten verschijnen. Dit komt door veranderingen in landgebruik, stikstofdepositie en klimaatverandering.

Het kost tijd om de spontane ontwikkeling van vegetaties te volgen en de verrassingen die zich hierbij voordoen in kaart te brengen. Toch is dit absoluut nodig bij het zoeken naar nieuwe natuur- en beheervormen: wat heeft de natuur zelf te zeggen?

Het bosreservatenonderzoek richt zich op nieuwe kansen voor het beheer en beleid bij de ontwikkeling van ecologisch veerkrachtige boslandschappen. Hierbij dienen 60 bosreservaten verspreid door het hele land als uitvalsbasis.