Ga naar de inhoud

De Nederlandse Bosreservaten

Bomen zicht onderkant
Introductie

De Nederlandse bosreservaten vormen levende laboratoria voor onderzoek naar natuurlijke bosontwikkeling. Hier volgen onze onderzoekers al decennia hoe bossen zich ontwikkelen zonder menselijke invloed. 

Nederland telt 59 bosreservaten. Sommigen zijn voorbeelden van de meest natuurlijke bossen. Anderen zijn cultuurbos. In ieder bosreservaat ligt een zogenaamde kernvlakte. Dit is een proefvlak van ongeveer één hectare groot, doorgaans 140*70 m. De kernvlakte is zo gekozen dat het bostype waarvoor dat bosreservaat is aangewezen, op die plek het best vertegenwoordigd is.

In de kernvlakte worden de posities van alle levende en dode bomen met een diameter van 5 cm of meer ingemeten. Van elke levende boom worden diverse eigenschappen en grootheden opgenomen (soort, dikte, hoogte, kroonkarakteristieken). Van elke dode boom wordt o.a. de soort, diameter, hoogte dan wel lengte en het verteringsstadium bepaald. Ook dode bomen worden dus door de tijd gevolgd. 

Wat gebeurt er als bomen en struiken zelf kunnen bepalen waar ze groeien en hoe ze groeien? Dan ontwikkelen zich historisch gezien nieuwe bossen en bosbeelden. Oude bossen krijgen nieuwe kenmerken (soorten, groeivormen, dood hout, open ruimtes) en er komen overgangen tussen natuurtypen (graslanden, heides) waardoor voor veel soorten meer ruimte ontstaat. Deze extra ruimte is hard nodig.

De Nederlandse natuur heeft erg weinig speelruimte. Natuur ligt stevig op zijn plek door historisch landgebruik, de Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000. Sommige natuurterreinen, waaronder bossen, gaan qua landgebruik terug tot in de Middeleeuwen, andere bossen zijn recent aangelegd of (spontaan) ontwikkeld. Ongeacht de leeftijd van de bossen is het niet meer vanzelfsprekend dat reguliere beheermaatregelen in graslanden, heideterreinen, bossen e.d. werken. Doelsoorten vertrekken, nieuwe soorten verschijnen. Dit komt door veranderingen in landgebruik, stikstofdepositie en klimaatverandering.

Het kost tijd om de spontane ontwikkeling van vegetaties te volgen en de verrassingen die zich hierbij voordoen in kaart te brengen. Toch is dit absoluut nodig bij het zoeken naar nieuwe natuur- en beheervormen: wat heeft de natuur zelf te zeggen?

Het bosreservatenonderzoek richt zich op nieuwe kansen voor het beheer en beleid bij de ontwikkeling van ecologisch veerkrachtige boslandschappen. Hierbij dienen 59 bosreservaten verspreid door het hele land als uitvalsbasis.

Algemene informatie

Algemene informatie

Onderzoek in de bosreservaten

Onderzoek

De reservaten van het Programma Bosreservaten zijn onderzoeksobjecten, waar de veranderingen in samenstelling en structuur worden vastgelegd. Naast het monitoren volgens een vastgestelde methodiek, worden er additionele waarnemingen gedaan. Het bosreservatennetwerk wordt gebruikt voor nationale en internationale onderzoeksprojecten in bossen.

De bosreservaten

De bosreservaten

Publicaties

Publicaties

Buitenlandse referenties

Buitenlandse referenties

Nederlandse bossen zijn over het algemeen jong en intensief gebruikt. Om de natuurlijkheid van de bossen te beoordelen zijn natuurlijke referenties nodig.

Omdat de meest natuurlijke voorbeelden van de belangrijkste bostypen in Nederland niet aanwezig zijn, is een aantal bosgebieden in het buitenland als referentiebos geselecteerd en toegevoegd aan het monitoringprogramma. Zo zijn delen in Fontainebleau in Frankrijk aangemerkt als referentie voor Wintereiken-Beukenbossen, waarvan Pijpebrandje als meest natuurlijk voorbeeld voor Nederland geldt.

Ook in Frankrijk ligt Ile de Rhinau, een hardhoutooibos dat op een eiland in het stroomdal van de Rijn ligt, op de grens van Duitsland en Frankrijk onder Straatsburg. Het Hasbruch en het Neuenburger Urwald zijn twee voorbeelden van referentiebossen in Noord-Duitsland. In beide bosgebieden wordt de ontwikkeling in meer natuurlijke vertegenwoordigers van het Eiken-Haagbeukenbos en het Wintereiken-beukenbos gevolgd. Tot slot liggen in de New Forest in Zuid-Engeland nog enkele proefvlakken. Hier wordt de bosontwikkeling in Wintereiken-Beukenbossen en Eiken-Haagbeukenbossen onder invloed van begrazing bestudeerd.

Neem contact op

Contact

Heeft u een vraag over de Nederlandse bosreservaten of wilt u samenwerken? Neem dan contact op.

E (Erik) Roest, MSc

WR Onderzoeker