Residuen van diergeneesmiddelen en contaminanten in levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Wageningen Food Safety Research (WFSR) is Nationaal Referentie Laboratorium (NRL) voor toegelaten, niet-toegelaten en verboden farmacologisch werkzame stoffen in producten van dierlijke oorsprong.

Residuen van dierbehandelingsmiddelen

Hormonen en/of farmacologische actieve stoffen kunnen bij vee zorgen voor een verhoogde vleesproductie en een gunstiger vlees-/vetverhouding. Het gebruik van groeibevorderaars (groeihormonen) is in Nederland (en Europa) verboden. Daarnaast mogen onze voedingsmiddelen geen resten (residuen) bevatten van niet-geregistreerde dierbehandelingsmiddelen zoals bijvoorbeeld nitrofuranen, malachietgroen en chlooramfenicol. En voor toegelaten middelen, zoals antibiotica en pijnstillers, heeft de EU normen geïmplementeerd: dat zijn de maximale hoeveelheden van residuen in voedingsmiddelen.

Binnen de EU wordt streng gecontroleerd op deze wetgeving: producten als vlees, melk en eieren worden allemaal getest op deze stoffen. Omdat het gebruik van verboden groeistimulerende stoffen zoals anabole steroïden, bèta-agonisten en thyreostatica vaak op de boerderij al kan worden opgespoord, worden ook urine, feces, haar, serum, veegmonsters e.d. onderzocht.

Referentielaboratorium

Tot het NRL-pakket van WFSR behoren zowel de stoffen uit Groep A als Groep B (zie hieronder). WFSR is expert in het analyseren van residuen van deze stoffen, zowel met instrumentele methoden als ook met biosensoren en testen die op locatie toepasbaar zijn. Daarnaast werkt WFSR nauw samen met de referentielaboratoria van de Europese Unie en coördineert het diverse activiteiten, waaronder de organisatie van proficiency testen, om de kwaliteit van de analysemethoden te verbeteren. Ook verleent WFSR wetenschappelijke en technische ondersteuning aan de bevoegde autoriteit.

Groep A – Farmacologisch werkzame stoffen waarvan het gebruik bij voedselproducerende dieren verboden of niet toegelaten is.

  1. Stoffen met hormonale en thyreostatische werking en beta-agonisten waarvan het gebruik krachtens Richtlijn 96/22/EG van de Raad verboden is:
    1. stilbenen
    2. antithyreogene stoffen
    3. steroiden
    4. resorcylische zure lactonen (met inbegrip van zeranol)
    5. beta-agonisten
  2. Verboden stoffen die vermeld staan in tabel 2 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010:
    1. chlooramfenicol
    2. nitrofuranen
    3. dimetridazool, metronidazool, ronidazool en andere nitro-imidazolen
    4. andere stoffen
  3. Farmacologisch werkzame stoffen die niet in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/20210 zijn opgenomen of stoffen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1831/2003 van het Europese Parlement en de Raad in de Unie niet in diervoerders voor voedselproducerende dieren mogen worden gebruikt:
    1. kleurstoffen
    2. gewasbeschermingsmiddelen als omschreven in Verordening (EU) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad en biociden als omschreven in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europese Parlement en de Raad die mogen worden gebruikt in de veehouderij van voedselproducerende dieren
    3. antimicrobiële stoffen
    4. coccidiostatica, histomonostatica en andere parasitaire middelen
    5. proteïne en peptidehormonen
    6. antivirale stoffen

Groep B – Farmacologisch werkzame stoffen waarvan het gebruik bij voedselproducerende dieren is toegestaan.

  1. Farmacologisch werkzame stoffen die zijn opgenomen in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010:
    1. antimicrobiële stoffen
    2. insecticiden, fungiciden, antehlmintica en andere antiparasitaire middelen
    3. sedativa
    4. niet-steroïdale onstekingsremmers (NSAIDs), corticosteroïden en glucocorticoïden
    5. andere farmacologisch werkzame stoffen
  2. Volgens de wetgeving van de Unie toegestane coccidiostatica en histomonostatica waarvoor in de wetgeving van de Unie maximumgehalten en maximumwaarden voor residuen zijn vastgesteld.