Ga naar de inhoud
Longread9 december 2025

De bescherming van de Waddenzee moet nog stukken beter

Onderzoekers van het onderwaterleven in de Waddenzee werden dit jaar verrast door enorme mosselbanken en grote aantallen platvissen. Een beetje goed nieuws kan het gebied wel gebruiken. Al jaren daalt het aantal trekvissen, en de invloed van het veranderend klimaat en van menselijke activiteiten blijft groot.

Tekst: Koen Janssen | Illustratie: Nicolle Fuller, Sayostudio

Dit artikel verscheen in Wageningen World 2|2025, het magazine van Wageningen University & Research.

‘Onlangs voer ik met twee duikers de Waddenzee op, vlak voor de kust van Texel’, vertelt marien ecoloog Martin Baptist. Baptist wilde meer te weten komen over de vestiging van Sabellaria, een zeldzame onderwaterworm die riffen bouwt. ‘De duikers waren een beetje aan het klagen: ‘Moeten we nou echt in de Waddenzee gaan duiken, Martin? Het water is hier troebel en er leeft bijna niks.’ Even later kwamen ze met een brede glimlach weer boven. Ze hadden prachtige sponzen, zakpijpen en zeeanemonen gezien. ‘Wat is het hier gaaf!’, riepen ze.’

Baptist en zijn collega’s van Wageningen Marine Research zijn veelvuldig in de wateren van de Waddenzee te vinden. Daar verzamelen ze zoveel mogelijk informatie over de staat van de natuur in het gebied. Ze monitoren onder meer het aantal vissen, schelpdieren en zeehonden. Sommige van deze tellingen lopen al sinds de jaren zestig, waardoor onderzoekers een breed beeld hebben van de ontwikkeling van populaties en habitats.

Veel van het leven in de Waddenzee speelt zich onzichtbaar af, onder het wateroppervlak. Dat roept de vraag op: hoe staat het eigenlijk met het onderwaterleven en hoe komen we daar achter? ‘Ik zou zeggen dat het beter gaat dan vroeger’, stelt Baptist. ‘Vijftig jaar geleden was de situatie hier echt heel slecht. Pesticiden zoals DDT en PCB’s hadden effect op de voortplanting van vogels en zeehonden. Er was veel meer vervuiling met zware metalen en chemicaliën, onder meer door fabrieken die aardappelzetmeel loosden. Er waren zelfs plannen om het gebied in te polderen en in gebruik te nemen voor landbouw en industrie. Gelukkig is er steeds meer bescherming gekomen.’

Het gebied heeft een unieke ecologische waarde door natuurlijke factoren als getijden, stormen en de wisselwerking tussen zoet en zout water en het bijzondere landschap van kwelders, duinen en droogvallende wadplaten. Door de hoge productiviteit van onder meer schaal- en schelpdieren is er een groot voedselaanbod voor vissen, vogels en zeehonden. Voor veel dieren is de Waddenzee van levensbelang. Het is een Natura2000-gebied en kreeg in 2009 de Werelderfgoedstatus van UNESCO.

‘Maar de bescherming moet nog stukken beter’, vervolgt Baptist. Er zijn soorten trekvissen, broedvogels en trekvogels waarvan de aantallen al tientallen jaren hard achteruit gaan. ‘En andere soorten waarmee het juist goed gaat, zijn uit warmere streken naar de Waddenzee gekomen. Maar is dat positief? Eigenlijk niet, want die opwarming is te danken aan menselijke invloed.’

Herstel platvis

Ecoloog Ingrid Tulp van Wageningen Marine Research werd dit jaar positief verrast door het onderwaterleven in de Waddenzee. ‘Ik ga al twintig jaar met collega’s mee om de aanwas van tong, schol en andere zeedieren te monitoren. Eind van dit jaar stond ik echt versteld van wat ik zag. De schol en de schar waren we hier bijna kwijtgeraakt, net als andere platvissen. Maar toen zagen we heel veel vis. De schar was zelfs de meest voorkomende soort!’

De Waddenzee kan het goede nieuws wel gebruiken, want ook uit het Quality Status Report (QSR), een vier- tot zesjaarlijks rapport over de ecologische status van de Waddenzee, blijkt dat het de afgelopen decennia slecht ging met de visstand. Dit onderzoek wordt gezamenlijk uitgevoerd door Wageningen en partners uit Duitsland en Denemarken, de andere landen aan de Waddenzee. Het QSR laat al jaren zien dat het aantal trekvissen daalt, net als de populaties van het minder bekende harnasmannetje en de slakdolf. De schol, schar en rode poon vertonen recent juist weer voorzichtige tekenen van herstel.

“Dat sommige populaties toenemen, plaatst ons voor een raadsel”

Klimaatverandering is een van de redenen waarom veel soorten het moeilijk hebben, denkt Tulp: ‘Vissen zijn koudbloedig, hun energiehuishouding wordt direct gestuurd door de temperatuur. Hoe warmer het water, hoe meer energie en dus voedsel ze nodig hebben. Andere mogelijke oorzaken zijn bijvangst in de garnalenvisserij en de gevolgen van zandwinning en baggeren. Maar daar weten we nog te weinig over.’ Het is ook nog niet duidelijk waarom sommige populaties de laatste jaren weer toenemen. ‘Dat plaatst ons voor een raadsel, want het lijkt niet overeen te komen met de oplopende temperatuur.’

Visonderzoek was in de wetenschap vaak een ondergeschoven kindje, vindt Tulp. ‘Het is technisch moeilijker, omdat het onder water plaatsvindt. Daardoor moeten we duur veldwerk doen met schepen. De inzet van vrijwilligers, iets wat bij vogelonderzoek veel gebeurt, is ook lastiger. Daar komt nog bij dat vissen moeilijker te volgen zijn dan bodemdieren en dat het zicht in de Waddenzee heel beperkt is.’

De afgelopen jaren hebben Wageningse onderzoekers een deel van de kennisachterstand ingehaald, binnen het vijf jaar durende Swimway-onderzoek. Bij dit project, waaraan ook de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), de Waddenvereniging, Sportvisserij Nederland en Rijkswaterstaat deelnamen, waren vijf promovendi betrokken. Zij hadden ieder hun eigen onderzoeksproject, bijvoorbeeld over de functie van natuurlijke kwelders en schelpenbanken voor de levenscyclus van vissen, of de beweging van schoolvormende soorten zoals haring en sprot.

Onderzoek in het project Swimway naar het gebiedsgebruik van vissen in de Waddenzee. 
Foto: Swimway Waddenzee

Foto: Koen Moons.

‘In een van de onderzoeken volgden we grote vissoorten als zeebaars en harder’, vertelt Tulp. ‘We hebben vissen geïmplanteerd met akoestische zenders en op zo’n 120 plekken in de Waddenzee hebben we ontvangers opgehangen aan boeien. Als die vis in de buurt kwam van een ontvanger, werd z’n locatie gedetecteerd. Naast ons Waddenzeenetwerk zijn er ook netwerken buiten Nederland, voor de Belgische kust en de Engelse zuidkust bijvoorbeeld.’

Kennis over het voorkomen en het gebiedsgebruik van vissen is belangrijk bij ruimtelijke maatregelen, aldus Tulp. ‘Zo weten we in welke periode bepaalde delen van de Waddenzee belangrijk zijn en hebben we een beter beeld van hoe vissen verschillende habitats gebruiken. Dat is belangrijke informatie bij beheersvragen over bijvoorbeeld baggeren of visserij.’

7.000 hectare mosselen

Ook marien ecoloog Karin Troost van Wageningen Marine Research was blij verrast door wat ze in het voorjaar van 2025 aantrof tijdens de jaarlijkse inventarisatie van schelpdieren. Ze haalde het landelijke nieuws toen ze 7.000 hectare aan mosselbanken telde op de droogvallende wadplaten. Dat was een enorme toename ten opzichte van eerdere jaren, waarin het areaal rond de 2.000 hectare schommelde.

‘In de zomer van 2024 hadden we al gezien dat er veel mosselzaad was gevallen. Het zag er toen zwart van de kleine mosseltjes, het leek wel asfalt.’ Troost houdt met collega-onderzoekers al jaren tellingen bij van mosselen, kokkels, Japanse oesters en andere schelpdieren, maar heeft geen directe verklaring voor de stijgende mosselaantallen. ‘Dat is altijd heel complex met schelpdieren. Het hangt van verschillende factoren af, zoals temperatuur, voedsel en predatoren. Als alle omstandigheden optimaal zijn kan zo’n soort ineens pieken. Mossellarven worden na hun vestiging op de bodem vaak opgegeten door roofdieren zoals garnalen, en in 2024 waren er weinig garnalen. Dat kan weer te maken hebben met de grote aanwezigheid van wijting voor de kust, want die vissoort eet graag garnalen. Maar waarom was er zoveel wijting? Het is heel moeilijk om erachter te komen waar zo’n verandering precies aan ligt.’

Mosselbanken op droogvallende wadplaten nabij Schiermonnikoog. Foto: WUR/Douwe van den Ende.

Daar komt nog bij dat de omstandigheden in de Waddenzee aan het veranderen zijn onder invloed van het klimaat. Waar voorheen strenge winters grote gevolgen konden hebben voor het aantal kokkels, komt er tegenwoordig juist vaker sterfte voor tijdens hete zomers. ‘De wetmatigheden van vroeger gelden nu veel minder’, zegt Troost.

Naast klimaatverandering kunnen andere menselijke activiteiten een verstorende rol spelen in het ecosysteem, waaronder gas- en zoutwinning, toerisme en visserij. ‘De visserij is soms een beetje een makkelijke prooi’, zegt Troost. ‘Ik wil niet zeggen dat die geen effecten heeft op de Waddenzee, maar het is wel relatief makkelijk voor een overheid om juist aan deze activiteit restricties op te leggen. Bij baggeren en bij zout- en gaswinning spelen vaak grotere maatschappelijke en financiële belangen.’

Mechanische kokkelvisserij, waarbij kokkels met een soort guts van de bodem werden gezogen, is sinds 2005 verboden. Kokkels worden sindsdien alleen nog handmatig bevist. Op de droogvallende wadplaten is mosselvisserij al vanaf de jaren negentig afgebouwd, nadat bijna alle mosselbanken waren verdwenen door stormen, visserij en weinig nieuwe aanwas. In 2008 werd bovendien het Mosselconvenant afgesloten: mosselkwekers, de overheid en natuurbescherming spraken af om mosselzaad, de jonge mosseltjes van een tot twee centimeter groot, stap voor stap niet meer van de bodem te vissen maar in te vangen met alternatieve methoden. Zo worden er touwen uitgehangen, de zogeheten mosselzaadinvanginstallaties, waaraan de rondzwevende larven zich hechten. Dit zaad wordt vervolgens elders in de Waddenzee en in de Oosterschelde opgekweekt. ‘Momenteel zitten ze op 50 procent reductie van de bodemberoerende mosselzaadvisserij’, zegt Troost. ‘Het doel is 100 procent, maar de mosselkweek moet wel rendabel blijven. En er moet genoeg ruimte worden gevonden voor die invanginstallaties.’

Bijvangst overboord

Daarnaast wordt er in de Waddenzee op garnalen gevist. Over de ecologische effecten daarvan is de afgelopen jaren veel gediscussieerd door natuurorganisaties, vissers en andere betrokken partijen. Deze discussies richten zich vooral op de bijvangst, die overboord wordt gezet, de impact van bodemberoering door sleepnetten en de verstoring van vogels.

In 2023 voerde WUR in samenwerking met onderzoekers van NIOZ, RUG en de Waddenacademie een grote studie uit naar de ecologische effecten van garnalenvisserij op de bodem en het bodemleven. Daaruit bleek dat de gevolgen voor bodemdieren gering zijn in zandige gebieden, maar een stuk groter op slibrijke bodems. Ook leidt de garnalenvisserij tot kleinere garnalen, een afname van het scholbestand vanwege bijvangst, en verstoring van de zwarte zee-eend. ‘Er is dus aanleiding voor regulering, zowel in het belang van de visserij zelf als met het oog op een vermindering van de ecologische druk’, concludeert het onderzoeksrapport.

Ecologisch geduld

Sinds de jaren negentig is de aandacht van de overheid steeds meer verschoven naar actief natuurherstel, naast het verminderen van verstoringen. Een discussiepunt dat daarbij vaak terugkeert, is het introduceren van structuren zoals buizen, betonblokken en dode perenbomen. Die zouden het onderwaterleven een impuls moeten geven, waarmee de biodiversiteit wordt vergroot. Tulp: ‘Maar het is niet zo dat je kunt zeggen: hoe meer soorten, hoe beter. Je creëert een nieuw habitat en ziet dat daar soorten op afkomen. Dat wordt dan gezien als natuurherstel, terwijl je in feite een nieuw soort habitat hebt toegevoegd. Wat is de meerwaarde daarvan?’ Tulp pleit voor ‘ecologisch geduld’: wees terughoudend met kunstmatige ingrepen en geef de natuur de kans om zichzelf te herstellen.

Troost sluit zich daarbij aan: ‘De Waddenzee wordt wel eens vergeleken met koraalriffen, maar dat is onterecht. Het is eigenlijk best een extreem gebied, met een ondiepe zee, eb en vloed, stormen. De soortenrijkdom is laag, maar de productie van de soorten die er leven is heel hoog. Als je op biodiversiteit gaat sturen, ben je iets aan het oplossen wat in de Waddenzee geen probleem is.’ Tulp: ‘Het is juist die hoge voedselproductie die het zo’n belangrijk doortrekgebied voor vogels en vissen maakt.’

“Je kunt niet zeggen hoe meer soorten, hoe beter”

Baptist zou willen dat ingrijpen niet nodig was: ‘Als ecoloog wil je een gebied het liefst ongemoeid laten, en hooguit verstorende factoren wegnemen. Maar we weten dat dat niet lukt.’ Hij wijst bijvoorbeeld op de gevolgen van klimaatverandering. Wadplaten groeien nu nog mee met de zeespiegelstijging, maar de verwachting is dat veel platen het vanaf 2050 niet meer kunnen bijhouden. Daardoor zullen die steeds vaker onder water lopen en hebben wadvogels minder tijd om te foerageren. Ook kwelders worden kwetsbaar, zegt Baptist: ‘De nesten van vogels die op die kwelders broeden, zullen daardoor vaker overstromen. Dat zien we nu al gebeuren bij bijvoorbeeld scholeksters en plevieren. Zeespiegelstijging is een antropogeen probleem, en dat geeft ons de plicht om in te grijpen om de natuur te beschermen. In dit geval door wadplaten en kwelders op te spuiten.’

Maar ook Baptist heeft zijn bedenkingen bij het gebruik van kunstriffen van beton. ‘Die horen intrinsiek niet in de Waddenzee. Het liefst wil je natuurlijke harde substraten zoals mosselbanken of riffen van de Sabellaria-zandkokerwormen.’ Ooit bouwden deze wormen enorme riffen van zandkokertjes aan elkaar vast, vooral in het Duitse gedeelte van de Waddenzee. Die zijn er nu niet meer, en er komen te weinig larven voor om een nieuw rif te vormen. Als het aan Baptist ligt, komt daar verandering in: ‘Je introduceert dan een bronpopulatie die veel larven produceert, maar daar is nu nog geen project voor.’

Boot naar Ameland

Terugkijkend stellen de Wageningse ecologen dat juist het voorkomen en indammen van menselijke activiteiten in de Waddenzee het meest effectief is gebleken voor de bescherming van het onderwaterleven. Door onder meer het saneren van vervuilers, het instellen van strikt beschermde natuurgebieden en het verbieden van de jacht op zeehonden zijn belangrijke drukfactoren weggenomen. Het zou dan ook goed zijn als er bewuste keuzes worden gemaakt over het gebruik van de Waddenzee, waar toerisme, visserij en baggeren allemaal veel ruimte innemen, aldus Tulp. ‘Er worden cruiseschepen gebouwd aan de Eems, die steeds uitgebaggerd moet worden voor die schepen. Moeten we dat wel willen? En er gaan ontzettend veel toeristen met de veerboot naar Ameland. Je zou ook kunnen zeggen: we gaan minder auto’s overzetten, zodat we niet steeds die geul hoeven uit te baggeren, of we passen het vaarschema aan het getij aan.’ Troost: ‘Op alle vlakken waar je als mens ingrijpt, moet je bedenken: is het niet te veel?’