Grondboring voor meting van de grondwaterspiegeldiepte bij een grondwaterpeilbuis.

Model Grondwaterspiegeldiepte (WDM)

Het Model Grondwaterspiegeldiepte (WDM) is een landsdekkend bestand dat laat zien tussen welke dieptes onder het maaiveld de grondwaterspiegel jaarlijks fluctueert, gemiddeld genomen.

Het model geeft voor rastercellen van 50 bij 50 m de kleinste gemiddelde grondwaterspiegeldiepte (GHG) en de grootste gemiddelde grondwaterspiegeldiepte (GLG).

Verschillen met andere modellen

Er zijn ook andere modellen van de grondwaterspiegeldiepte of de grondwaterstand, zoals de modellen in het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium. Het Model Grondwaterspiegeldiepte verschilt daarvan op de volgende punten:

  • Het model Grondwaterspiegeldiepte geeft de dieptes waartussen de grondwaterspiegel fluctueert ten opzichte van het maaiveld, terwijl andere modellen de grondwaterstand ten opzichte van NAP beschrijven. De diepte van de grondwaterspiegel is relevant voor plantengroei. De kaarten van het Model Grondwaterspiegeldiepte zijn daarom geschikt voor toepassingen in de agro- en ecohydrologie.
  • Het model is gebaseerd op rechtstreekse waarnemingen van de grondwaterspiegeldiepte.
  • Het model geeft kwantitatieve informatie over de nauwkeurigheid van de kaarten van grondwaterspiegeldieptes.

Vraag en antwoord over het Model Grondwaterspiegeldiepte

Wat is de grondwaterspiegeldiepte?

De grondwaterspiegeldiepte is de verticale afstand van het maaiveld tot aan de grondwaterspiegel. Of anders geformuleerd: de grondwaterspiegeldiepte is de afstand vanaf het maaiveld tot het niveau waarop het grondwater drukhoogte 0 heeft.

Wat geven de kaartlagen van het Model Grondwaterspiegeldiepte in BROloket en bodemdata.nl weer?

De kaartlagen geven de GHG, GLG en GVG weer. Deze zijn berekend met de mediaan van 300 simulaties van de GHG, GLG en GVG die voor iedere gridcel van 50 bij 50 meter zijn gemaakt. Deze simulaties geven respectievelijk de gemiddelde kleinste en grootste grondwaterspiegeldiepte per rastercel en de gemiddelde grondwaterspiegeldiepte in het voorjaar weer. De variatie weerspiegelt de nauwkeurigheid waarmee GHG, GLG en GVG zijn gekarteerd.

De mediaan die wordt weergegeven is de mediaan van die 300 gesimuleerde GHG’s, GLG’s en GVG’s. In andere woorden: als je de 300 waarden voor een gridcel sorteert die voor bijvoorbeeld de GHG zijn gesimuleerd, dan is de mediane GHG voor die gridcel gelijk aan het gemiddelde van de 150ste en de 151ste GHG. De mediaan is dus de gekarteerde GHG, de 300 simulaties weerspiegelen de nauwkeurigheid ervan.

Waarom geeft het Model Grondwaterspiegeldiepte geen grondwaterstanden weer?

Grondwaterstanden worden uitgedrukt ten opzichte van NAP. Deze waarden zijn relevant voor onder meer modellen die grondwaterstroming beschrijven. Voor uitspoeling vanuit de bouwvoor naar het grondwater kan de grondwaterspiegeldiepte juist weer relevant zijn.

Het Model Grondwaterspiegeldiepte laat zien tussen welke dieptes ten opzichte van het maaiveld de grondwaterspiegel jaarlijks gemiddeld genomen fluctueert. De diepte van de grondwaterspiegel ten opzichte van het maaiveld is relevant voor onderwerpen als natuurbeheer, landbouw, onderzoek naar verdroging, bodemdaling, veenoxidatie, funderingen, infrastructuur, waterberging in de bodem.

Voor het Model Grondwaterspiegeldiepte wordt de grondwaterspiegeldiepte rechtstreeks gemeten in boorgaten. Het bepalen van de grondwaterstand ten opzichte van NAP vraagt een extra inspanning, namelijk het inmeten van de hoogte van de grondwaterputten ten opzichte van stabiele punten waarvan de hoogteligging bekend is (waterpassen). Grondwaterstanden t.o.v. NAP kunnen worden berekend door grondwaterspiegeldiepten af te trekken van maaiveldhoogten t.o.v. NAP uit bijvoorbeeld AHN3/4.

Waarom worden de kaartlagen van de GHG en GLG in het Model Grondwaterspiegeldiepte aangeduid met
resp. 'gemiddeld kleinste' en 'grootste diepte', terwijl de afkortingen GHG en GLG staan voor de 'gemiddeld hoogste' en 'laagste ... grondwaterstand'?

Er zijn drie redenen om de term grondwaterspiegeldiepte te gebruiken en de aanduidingen 'kleinste en grootste':

  1. In het verleden werd over 'grondwaterstandsdieptes' gesproken. Dat is niet correct. Een stand is ten opzichte van een referentieniveau, en als dat referentieniveau het maaiveld is en je de afstand onder dat niveau positief uitdrukt, dan moet je over diepte spreken. Een diepte kan kleiner of groter zijn.
  2. Internationaal wordt ook onderscheid gemaakt tussen groundwater level en (ground)water table depth. Grondwaterspiegeldiepte sluit aan bij (ground)water table depth.
  3. De grondwaterspiegeldiepte is relevant voor planten, gewassen, vegetaties, uitspoeling, oxidatie, etc.. De grondwaterstand t.o.v. NAP is relevant voor grondwaterstroming en wordt alleen pas relevant voor bijvoorbeeld plantengroei wanneer je hem omrekent naar een diepte onder maaiveld. Het WDM onderscheidt zich van modellen zoals het LHM doordat de grondwaterspiegeldiepte direct gemeten wordt in boorgaten, en niet indirect berekend wordt met behulp van bijvoorbeeld het AHN.

Waarom is de mediaan weergegeven van de GHG, GLG en GVG en niet het gemiddelde?

Het gemiddelde had ook weergegeven kunnen worden. De mediaan heeft echter de voorkeur boven het gemiddelde omdat:

  • De mediaan robuust is voor extreme waarden;
  • De mediaan robuust is voor gecensureerde waarnemingen. Dat zijn waarnemingen waarbij de veldmedewerker na 250 cm boren nog steeds geen grondwater heeft aangetroffen. We weten dan alleen dat de GHG dieper zit dan 250 cm. De exacte diepte kennen we niet. Voor het berekenen van het gemiddelde hebben we die exacte waarde nodig. Voor het berekenen van de mediaan niet. Daarvoor zijn we alleen geïnteresseerd in de 150ste en 151ste waarde in een gesorteerde reeks. Die gecensureerde waarde bevindt zich aan het einde van die reeks en is dus niet relevant.

Wat is een grondwatertrap?

Een  grondwatertrap (Gt) is een combinatie van klassen van de GHG en GLG. De klasse-indeling is in de loop van de tijd aangepast en uitgebreid. De meest recente indeling is weergegeven in onderstaande tabel.

Picture2.png

Bronnen:
Basisregistratie Ondergrond Catalogus Model grondwaterspiegeldiepte (geostandaarden.nl)

Knotters, M., Walvoort, D. J. J., Brouwer, F., Stuyt, L. C. P. M., & Okx, J. P. (2018). Landsdekkende, actuele informatie over grondwatertrappen digitaal beschikbaar. H2O online. https://edepot.wur.nl/465988. Tabel 1. Indeling in grondwatertrappen.

In de weergave van het WDM op BROloket en bodemdata.nl staat ook een kaartlaag 'grondwaterwaarnemingen' met puntsymbolen. Welke waarde wordt weergegeven bij het aanklikken van een punt?

De punten geven de locaties van de boorgaten waarin de diepte van de grondwaterspiegel is gemeten. Op basis van deze dieptes is het Model Grondwaterspiegeldiepte berekend. Dat wordt gedaan met een statistisch model waarin de waarnemingen in die boorgaten worden gerelateerd aan waarnemingen in peilbuizen.

Bij het aanklikken van een punt wordt de waarde getoond van de kaartlaag die actief is (GHG, GLG, GVG of Grondwatertrappen) in de rastercel waarin het punt ligt.

Waarom geeft het Model Grondwaterspiegeldiepte geen waarden in bebouwd of stedelijk gebied? Daar zijn
veel peilbuizen.

Er zijn inderdaad redelijk veel peilbuizen in stedelijk gebied. De dichtheid daarvan is echter onvoldoende voor het Grondwaterspiegeldieptemodel. In het landelijk gebied vullen we daarom de peilbuisinformatie aan met informatie van de grondwaterspiegeldiepte gemeten in boorgaten die speciaal worden gemaakt voor een kartering van de grondwaterspiegeldiepte.

In bebouwd gebied is dat veel lastiger. Je zou je dan moeten beperken tot tuinen en parken. Bovendien is de hydrologie verstoord en complex in stedelijk gebied (denk aan tunnelbuizen, diepe parkeergarages, funderingen gebaseerd op zandlichamen, ondoorlatende lagen (beton)). Binnen een stad heb je daarom dan ook heel veel variatie en daardoor nog meer waarnemingen nodig.