Biobased bouwmaterialen met bewezen lage milieu-impact
- Martien van den Oever
- Onderzoeker biobased materialen

“Tijdens de levensduur van biobased bouwmaterialen is er minder CO2 in de lucht. Dit vertraagt de opwarming van het klimaat. ”
Hout, vlas, olifantsgras of biocomposieten op basis van plantaardige grondstoffen staan volop in de belangstelling in de bouw. Deze zogeheten biobased bouwmaterialen kunnen helpen in de strijd tegen klimaatverandering. De milieu-impact van deze materialen was eerder niet eenvoudig te berekenen, maar onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) bracht daar verandering in.
Wie in Nederland wil bouwen, heeft vaak een omgevingsvergunning nodig. Onderdeel daarvan is een milieuprestatieberekening. Daarmee laten aannemers en architecten zien wat de milieu-impact is van de bouwmaterialen die ze willen gebruiken. Om zo’n berekening te maken, hebben ze gegevens nodig over die materialen. Hoe lang gaat het materiaal mee? Hoe milieuvriendelijk wordt het geproduceerd? Kun je het goed hergebruiken? Die gegevens staan in de Nationale Milieudatabase (NMD). Tenminste, dat is de bedoeling, maar in de database ontbreken nog gegevens die bedrijven nodig hebben.
Voor biobased bouwmaterialen is het niet altijd makkelijk om hun lage milieu-impact te laten zien. ‘Veel van deze materialen zijn relatief nieuw,’ vertelt Martien van den Oever, onderzoeker biobased materialen bij WUR. ‘Ze zijn vaak door kleinere bedrijven ontwikkeld, die zich minder bezighielden met het zichtbaar maken van hun milieu-impact.’ De onderzoekers hielpen daarom dertien biobased materialen de database in door ze van een levenscyclusanalyse (LCA) te voorzien. ‘Dat komt tegemoet in een belangrijke behoefte van beleidsmakers, architecten en aannemers,’ zegt Van den Oever. ‘Zij hebben concrete data en waarden nodig om beslissingen te nemen.’
De onderzoekers voegden ook, op vraag van de NMD, een nieuwe berekening toe aan de database. Daarmee is met een eenvoudige formule te berekenen hoeveel koolstof een materiaal heeft opgeslagen. Een houten balk of biobeton van olifantsgras bestaat namelijk uit plantenvezels. Die vezels vormden zich doordat de plant bij het groeien CO2 opnam en omzette in weefsels. Dit proces heet biogene koolstofopslag. ‘Tijdens de levensduur van dit soort biobased bouwmaterialen is er dus minder CO2 in de lucht,’ legt Van den Oever uit. Dit leidde tot vertekening: conventionele materialen leken in de database soms gelijkwaardig aan biobased alternatieven, terwijl ze in werkelijkheid meer koolstofdioxide in de atmosfeer brengen en biogene opslag niet plaatsvindt. Nu is de vergelijking op dat punt effectiever te maken.
Milieuprestatieberekeningen lieten vervolgens zien wat het verschil kan zijn tussen conventioneel bouwen en biobased bouwen. De onderzoekers vergeleken hiervoor drie soorten woningen: een tussenwoning, een tweekapper en een appartement. Het ging telkens om precies hetzelfde huis, maar dan opgebouwd uit een ander soort materialen. Ook de bouwactiviteiten waren gelijk, net als standaardelementen zoals elektra. Dan blijkt een biobased huis een 18 tot 35 procent lagere milieu-impact te hebben. ‘Maar zonder al die standaardelementen zou de impact nog hoger zijn. De materialen maken het verschil’, zegt Van de Oever. Bovendien zijn er indirecte voordelen. ‘Voer je de fundering bijvoorbeeld uit met een lichter materiaal dan beton, dan scheelt dat ook in de milieu-impact van het vervoer.’
Samen met de TU Delft hebben de onderzoekers uitgezocht of bouwen met biobased materialen ook geschikt is voor hoge gebouwen. Dat blijkt te kunnen, alleen niet voor de allerhoogste flats. Van den Oever: ‘Zulke gebouwen hebben een betonnen kolom in het midden waar de verdiepingen op rusten. Aangezien hout van nature minder stevig is dan beton, moet een houten kolom dikker zijn.’ Daar zit uiteraard een maximum aan. ‘Boven de zestig meter zorgt bouwen met hout voor excessief materiaalgebruik. Wel kunnen architecten een deel van het staal of beton in de constructie vervangen door hout. Daarmee maak je toch winst op CO2-verbruik.’
Wageningen University & Research werkt bij het ontwikkelen van biobased materialen samen met bedrijven als Soprema (dakbedekking), Stora Enso (verpakkingen, biomaterialen, houtconstructie) en IKEA en met overheden zoals de Gemeente Deventer.
Delivered impact
Wageningen University & Research levert evidence-based milieuprestatiegegevens en rekenmodellen voor biobased bouwmaterialen, ontsluit ze in de Nationale Milieudatabase en toont hun CO2-voordeel aan. Zo kunnen bedrijven nieuwe materialen bewijzen, voldoen aan strengere regelgeving, investeringen onderbouwen en concurrerend blijven terwijl ze fossiele grondstoffen vervangen.
Heb je een vraag?
Meer informatie ons onderzoek naar biobased bouwmaterialen? Neem contact op met Arjen van Kampen, projectmanager:
AM (Arjen) van Kampen, MSc
Project manager
Bekijk ook
Follow Food and Biobased Research on social media
Stay up-to-date and learn more about our research through our social channels.







