Nationaal Referentielaboratorium

Over deze expertise
In het kort- Laboratoriumcontrole en -ontwikkeling
- Expertise in diervoeders en dierlijke eiwitten
- Regelgeving en compliance met EU-wetgeving
- Innovatie en wetenschappelijke ondersteuning
- Onafhankelijke kwaliteitsborging
Wageningen Food Safety Research (WFSR) is een Nationaal Referentielaboratorium (NRL). Dat betekent dat WFSR ervoor zorgt dat onderzoeken naar voedselveiligheid betrouwbaar en van hoge kwaliteit zijn.
WFSR controleert andere laboratoria, ontwikkelt en test nieuwe analysemethoden, beheert referentiematerialen en deelt kennis via trainingen en advies. WFSR is door de Nederlandse overheid aangewezen als NRL in het kader van Verordening (EU) 2017/625 voor de onderstaande stofgroepen.
Ziekteoverdraging
Fragmenten van dierlijke oorsprong in diervoeders zijn een indicatie dat er dierlijk materiaal is gebruikt. Dit verhoogt significant het risico op de overdracht van bestaande ziektes zoals Boviene Spongiforme Encefalopathieën (BSE of gekkekoeienziekte) via prionen.
BSE verspreidt zich vooral door het recyclen van dierlijke resten in diervoeding. Voederverboden (Verordening (EG) nr. 999/2001: de feed ban) minimaliseren het besmettingsrisico en monitorprogramma’s (Verordening (EG) nr. 152/2009) handhaven dit verbod.
Dierlijke eiwitten
WFSR is het enige officiële controlelaboratorium voor dierlijke eiwitten in Nederland. Wij controleren diervoeders op de aanwezigheid van fragmenten van dierlijke oorsprong voor de NVWA.
Officiële methoden
Visuele technieken, voornamelijk microscopisch onderzoek, en DNA-gebaseerde detectie zijn de primaire methoden voor het aantonen van de aanwezigheid van dierlijk materiaal. Deze methoden kunnen worden ondersteund door eiwitdetectie.
WFSR maakt deel uit van het EU-netwerk voor Animal Proteins (EURL-AP) en neemt ook deel aan de proficiency testen die door het EURL-AP worden georganiseerd.
GGO's zijn planten, dieren of micro-organismen (en afgeleide producten) die in het DNA veranderd zijn door biotechnologie. Een gewas kan b.v. resistent zijn gemaakt tegen een onkruidbestrijdingsmiddel of insectenvraat. Het toegevoegde DNA is afkomstig van andere organismen, of zelf samengesteld.
Op GMO Register staan de EU-toegelaten GGO’s. Nederland handhaaft de EU-regelgeving voor GGO’s op basis van o.a.:
- Verordening (EG) Nr. 1829/2003 levensmiddelen en diervoeders
- Verordening (EG) Nr. 1830/2003 traceerbaarheid en etikettering
De ontwikkelaar levert ook een event-specifieke detectiemethode en referentiemateriaal aan het EU Referentielaboratorium voor GM Food en Feed (EURL-GMFF) voor handhavingsdoeleinden. Het European Network of GMO Laboratories (ENGL), waar WFSR lid van is, evalueert deze methodes. WFSR ontwikkelt zelf ook detectiemethoden.
‘New Genomic Techniques’ (NGTs) worden óók gebruikt om GGO’s te maken, b.v. de doelgerichte mutagenese met CRISPR/Cas. Hiermee worden enkele DNA-bouwstenen aangepast of verwijderd. WFSR houdt de ontwikkelingen bij over de aantoonbaarheid hiervan.
Mariene biotoxinen worden door algen geproduceerd en kunnen ophopen in eetbare schelpdieren die de algen uit het water filteren, zoals mosselen en oesters. Consumptie van besmette schelpdieren kan leiden tot ernstige vergiftigingsverschijnselen zoals geheugenverlies, braken en verlamming. Om de voedselveiligheid te borgen zijn Europese en Nederlandse richtlijnen opgesteld en worden de toxineconcentraties in schelpdieren uit de officiële productiegebieden regelmatig bepaald.
In Nederland geldt wetgeving voor de volgende toxinen: Domoizuur, Saxitoxinen, Okadazuur en dinophysistoxinen, Azaspiraciden, Yessotoxinen en Tetrodotoxine (TTX)
Voor TTX (veroorzaakt onder andere verlammingsverschijnselen is Nederlandse wetgeving van kracht (Beleidsregel Warenwet TTX in levende tweekleppige weekdieren 2022), de andere toxines zijn op Europees niveau gereguleerd (Verordening (EG) Nr. 853/2004 - Bijlage III, Sectie VII, Hoofdstuk V).
Chemische methodes en celtesten
WFSR is expert in het analyseren van mariene biotoxinen in schelpdieren. We beschikken over de analysemethoden voor gereguleerde toxinen (Verordening (EU) 2019/627, Verordening (EG) Nr. 2021/1709). We kunnen met verschillende chemische methoden en celtesten ook een brede groep niet-gereguleerde toxinen te bepalen.
Het NRL melk en melkproducten borgt de kwaliteit van de officiële analyses in melkproducten in Nederland door te kijken naar:
Totaal aeroob kiemgetal
De meeste bacteriën in rauwe melk vormen geen probleem voor de gezondheid van consumenten, maar een te hoog kiemgetal is een signaal dat de hygiëneregels niet helemaal goed zijn nageleefd voor die partij melk.
Somatische celgetal
Somatische cellen (zoogdiercellen) kunnen in de melk komen wanneer koeien last hebben van uierontsteking. Een te hoog celgetal is niet goed voor de kwaliteit van de melk, maar zegt ook iets over het dierenwelzijn.
Melkenzym alkalische fosfatase
Een specifieke warmtebehandeling, die overeenkomt met de eisen voor pasteurisatie, zorgt ervoor dat dit melkenzym volledig geïnactiveerd wordt. Op deze manier kan worden gemeten of een producent voldoende pasteuriseerd heeft. Daarnaast is bijvoorbeeld ook te zien of boerenkaas inderdaad van niet-gepasteuriseerde melk is gemaakt, zoals vereist voor zulke kaas.
In Verordening (EG) Nr. 853/2004 - Bijlage III, Sectie IX zijn voor deze drie gebieden maximale niveaus vastgesteld.
NRLs zorgen dat deze tests in alle EU landen equivalent worden uitgevoerd.
Expertise
WFSR heeft specifieke expertise op het gebied van de analyse van zware metalen en toxische elementen en stikstofverbindingen, zoals melamine, cyanuurzuur, nitraat, nitriet en N-nitrosamines in voeding en diervoeders. WFSR heeft ook kennis van en ervaring met de aan metalen en stikstofverbindingen gerelateerde wetgeving, methodeontwikkeling en -validatie, kwaliteitscontroles en de borging van laboratoria die door de overheid zijn aangewezen.
Onafhankelijke kwaliteitsbewaking
In het kader van onafhankelijke kwaliteitsbewaking en het valideren en vergelijken van testmethoden neemt WFSR deel aan ringonderzoeken die worden georganiseerd door het EURL (Europees Referentielaboratorium) en door derde partijen, en aan interlaboratoriumonderzoeken. Het EURL voor metalen en stikstofverbindingen is de Technical University of Denmark (DTU) in Kopenhagen.
Referentiestoffen en reagentia
Voor vragen over referentiestoffen en reagentia die gebruikt kunnen worden voor analyses die binnen de scope van het NRL metalen en stikstofverbindingen vallen, kan contact opgenomen worden met het NRL via het contactformulier op deze website.
WFSR voert officiële inspecties uit om ervoor te zorgen dat de wetgeving voorlevensmiddelen en diervoeder, de gezondheid en het welzijn van dieren, de gezondheid van planten en gewasbeschermingsmiddelen wordt nageleefd.
Natuurlijke toxinen
Mycotoxinen (geproduceerd door schimmels) en plantentoxinen komen van nature voor in levensmiddelen en diervoeder en kunnen de gezondheid van mens en dier schaden. Hoewel hun aanwezigheid niet volledig kan worden voorkomen, stelt de EU-wetgeving maximumniveaus vast om consumenten en dieren te beschermen. De monitoring heeft betrekking op zowel gereguleerde als opkomende mycotoxinen, waaronder aflatoxinen (AFL), ochratoxine A (OTA), deoxynivalenol (DON), fumonisinen (FB), zearalenon (ZON), patuline (PAT), T-2/HT-2-toxinen, citrinine (CIT), alternaria-toxinen en moederkorenalkaloïden (EA). Plantentoxinen omvatten pyrrolizidinealkaloïden (PA), tropaanalkaloïden (TA), glycoalkaloïden (GA), quinolizidinealkaloïden (QA), opiumalkaloïden (OA), cannabinoïden (THC) en cyanogene glycosiden (CNG).
Analyse en ondersteuning
WFSR is gespecialiseerd in de analyse van deze toxines, het ontwikkelen en valideren van methoden, het bieden van kwaliteitsborging voor officiële laboratoria, het identificeren van nieuwe risico's en het bieden van wetenschappelijke en technische ondersteuning aan bevoegde autoriteiten.
Persistente organische verontreinigingen (POPs) breken slecht af en blijven daardoor lang aanwezig in het milieu. Ze kunnen zich ophopen in voedsel en vormen door hun giftigheid risico’s voor de mens. Betrouwbaar onderzoek is daarom essentieel. WFSR-experts vervullen een leidende rol in de Core Working Groups PFAS en CP van het European Union Reference Laboratory for POPs. Binnen deze netwerken wisselen EU-laboratoria kennis uit om analysemethoden te harmoniseren en prestatiecriteria vast te leggen in Europese wetgeving.
WFSR onderzoekt onder meer:
- Dioxines en polychloorbifenylen (PCDD/F’s en PCB’s)
- Per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS, zoals PFOS en PFOA)
- Chloorparaffines (CP’s/PCA’s)
- Gebromeerde vlamvertragers (BFR’s/BCon’s)
- Andere gehalogeneerde POP’s
De lijst van POP’s in gebruik verandert continu. Omdat toxiciteit en milieueffecten vaak onbekend zijn, ontwikkelt WFSR samen met Europese partners nieuwe analysemethoden om de overheid tijdig van betrouwbare informatie te voorzien.
WFSR voert deze taak uit in het kader van officiële monitoring en handhaving volgens Verordening (EU) nr. 2023/915.
De scope van deze NRL-taak bevat de volgende procescontaminanten:
- Acrylamide
- Furanen (o.a. furaan en 2- en 3-methylfuraan)
- 2- en 3-MCPD-esters en glycidylesters, alsmede vrije 2- en 3-MCPD
- Polycyclische aromatische koolwaterstoffen
- Minerale oliën
WFSR is als NRL verantwoordelijk voor het onderhouden van zijn expertise op bovenstaande gebieden volgens Verordening (EG) nr. 333/2007. WFSR is hiervoor regelmatig in contact met het Europese Referentie Laboratorium (EURL), middels onder anderen het bijwonen van workshops en door deel te nemen aan ringonderzoeken. Op deze wijze wordt in de vereiste kwaliteit en betrouwbaarheid van de uitvoering van de analysemethoden door het NRL voorzien. Het EURL voor procescontaminanten is de Technische Universiteit Denemarken (DTU). Daarnaast heeft WFSR een adviserende rol naar de overheid.
In Nederland en Europa is het gebruik van groeihormonen bij vee verboden. Daarnaast mogen voedingsmiddelen geen residuen bevatten van niet-geregistreerde dierbehandelingsmiddelen. Voor toegelaten middelen zoals antibiotica en pijnstillers gelden EU-normen voor maximale hoeveelheden in voedingsmiddelen.
De EU controleert streng: voedingsproducten zoals vlees, melk en eieren worden getest op deze stoffen. Omdat het gebruik van verboden groeistimulerende stoffen vaak op de boerderij al kan worden opgespoord, worden ook urine, feces, haar, serum, veegmonsters e.d. onderzocht.
WFSR is het referentielaboratorium voor stoffen uit Groep A en B (zie bijlage I van CDR (EU)2022/1644). WFSR is expert in het analyseren van residuen van deze stoffen, zowel met instrumentele methoden alsook met biosensoren en testen die op locatie toepasbaar zijn. WFSR werkt nauw samen met EU-referentielaboratoria, coördineert ringtesten testen ter verbetering van analysemethoden en biedt wetenschappelijke en technische ondersteuning aan de bevoegde autoriteit.
WFSR heeft uitgebreide kennis van en ervaring met de analyse van pesticiden in (dier)voeding, de hieraan gerelateerde wetgeving, methode-ontwikkeling, validatie, kwaliteitscontrole, en de borging van ‘Official Laboratories’ (OLs): laboratoria die monsters analyseren in het kader van officiële EU en nationale controle- en monitoringsprogramma’s.
Als NRL adviseren wij de Nederlandse overheid in technische zaken gerelateerd aan het NRL-domein en zijn wij de schakel tussen de vier Europese Referentie Laboratoria (EURLs) [1] voor pesticiden en de OLs.
Jaarlijks nemen wij deel aan workshops van de EURLs, en aan door hen georganiseerde ringonderzoeken. Op die manier blijft onze kennis op-to-date en wordt de kwaliteit van de onze analyses geborgd. Ook zorgt dit er voor dat de resultaten van verschillende laboratoria in de EU vergelijkbaar zijn.
Toevoegingsmiddelen in diervoeding zijn stoffen, micro-organismen of preparaten die opzettelijk aan diervoeder of water worden toegevoegd, bijvoorbeeld om de eigenschappen van het voer te verbeteren.
Er zijn vijf categorieën:
- technologische toevoegingsmiddelen, zoals conserveermiddelen
- sensoriële toevoegingsmiddelen, zoals geur- en smaakstoffen
- nutritionele toevoegingsmiddelen, zoals vitaminen
- zoötechnische toevoegingsmiddelen, zoals verteringsenzymen
- coccidiostatica en histomonostatica, ter preventie van coccidiose en histomoniase
Toelating toevoegingsmiddelen
Toevoegingsmiddelen mogen alleen worden gebruikt als er een Europese toelating is verkregen. Per aanvraag moet een dossier worden overlegd. De regels voor registratie staan in Verordening (EG) Nr. 1831/2003.
WFSR ondersteunt het EURL (Europees Referentie Laboratorium) bij het beoordelen van de analysemethoden als rapporteur voor dossiers en door beoordelingen, opgesteld door andere NRL’s, van commentaar te voorzien.
Beoordelen aanvragen ontheffing
Daarnaast beoordeelt WFSR de aanvragen voor ontheffingen om niet-toegelaten toevoegingsmiddelen (tijdelijk) te mogen gebruiken in experimenten met wetenschappelijke doeleinden.
Verder adviseert WFSR de Nederlandse overheid over kwaliteits- en analytische aspecten van toevoegingsmiddelen met het oog op veiligheid, effectiviteit en controleerbaarheid.
Bepaling water, eiwit en hun verhouding
Bij de NRL-taak van het watergehalte in pluimveevlees hoort niet alleen de bepaling van het watergehalte, maar ook de bepaling van het eiwitgehalte en de berekening van de water-eiwitverhouding. Deze verhouding is het gegeven waarop bepaalde partijen kippenvlees worden goedgekeurd of afgekeurd om de consument en eerlijke producenten te beschermen tegen pluimveevlees waaraan teveel water is toegevoegd. De methoden en eisen zijn vastgelegd in Verordening (EG) Nr. 543/2008.
Het NRL draagt zorg voor het correct uitvoeren van de methoden bij de officiële laboratoria.
Trend in watergehalte in pluimveevlees
Daarnaast wordt bijgehouden hoe de trend van de water-eiwitverhouding in verschillende producten op lange termijn verloopt, zowel van de Nederlandse monsters als van de niet-EU monsters die via Nederlandse havens geïmporteerd worden. Ook wordt onderzocht of de geldende regels voldoende zijn om oneerlijke watertoevoeging aan vlees op te kunnen sporen.
WFSR is binnen dit domein het landelijke expertisecentrum en voert zowel analyses als wetenschappelijk onderzoek uit virologie.
Norovirus en hepatitis A-virus
Het NRL werkt samen met andere Europese NRL’s en het EURL (Europees Referentielaboratorium) in Zweden. Het belangrijkste doel van dit netwerk is het harmoniseren van de methoden voor de officiële controle van voedsel op virusbesmettingen. Norovirus, hepatitis A-virus en hepatitis E-virus zijn de belangrijkste virussen die via voedsel een risico vormen voor de volksgezondheid. Om norovirus en hepatitis A-virus-RNA in voedsel te detecteren en kwantificeren wordt de ISO 15216 gevolgd. In het NRL-netwerk wordt ook continu gewerkt aan methoden die niet in ISO 15216 beschreven zijn.
Voedselverbeteraars worden toegepast om verschillende eigenschappen van voedingsproducten te verbeteren. Ze kunnen worden onderverdeeld in de 3 hoofdcategorieën, Additieven, Aroma’s en Enzymen. Additieven helpen de houdbaarheid te verlengen en de kwaliteit te behouden tijdens de productie, verpakking en opslag. Aroma’s zorgen voor behoud, wijziging of verbetering van de geur of smaak van levensmiddelen. Enzymen hebben een specifieke biochemische werking en worden ingezet voor technologische doeleinden. Voedselverbeteraars zijn op Europees niveau toegestaan en er zijn wettelijke limieten vastgesteld om veilige voedselconsumptie te garanderen.
WFSR is het Nationaal Referentie Laboratorium (NRL) voor voedselverbeteraars. We adviseren de Nederlandse overheid over technische zaken gerelateerd aan het NRL-domein en fungeren als schakel tussen het Europese Referentielaboratorium en officiële laboratoria. Deelname aan de door de EURL georganiseerde workshops en ringtesten houdt onze kennis op-to-date en zorgt voor borging van de kwaliteit van onze analyses, en vergelijkbaarheid van resultaten van verschillende officiële laboratoria in de EU.
Aanvullende producten en diensten (3)
Neem contact op met onze expert
Heeft u vragen over onze rol als Nationaal Referentielaboratorium of over onze onderzoeksactiviteiten? Neem contact op met onze expert voor meer informatie.
dr.ing. BJA (Bjorn) Berendsen
Programmaleider WOT Voedselveiligheid Beleid - Senior-onderzoeker


