kleine bijenkastkever. foto: bram cornelissen

Kleine bijenkastkever

De kleine bijenkastkever (Aethina tumida) is een invasieve bijenplaag, die bijenvolken kan decimeren. De kleine bijenkastkever komt van nature voor in Afrika ten zuiden van de Sahara, maar is in de laatste 25 jaar op alle continenten, behalve Antarctica aangetroffen. Ook in Europa heeft de kleine bijenkastkever zich gevestigd.

In Calabrië (Zuid-Italië) is sinds 2014 een populatie gevestigd. In Nederland komt de kleine bijenkastkever nog niet voor, maar het is wel een aangifteplichtige bijenziekte. Bijen@wur doet onderzoek naar het gedrag en de gevolgen van de kleine bijenkastkever als invasieve soort en leidt een internationale Task Force om onderzoek naar de kleine bijenkastkever af te stemmen.

Kleine bijenkastkever (Aethina tumida). Volwassen kever in een bijenvolk. Foto: ©Bram Cornelissen
Kleine bijenkastkever (Aethina tumida). Volwassen kever in een bijenvolk. Foto: ©Bram Cornelissen

Schade aan bijenvolken en -producten

De westerse honingbij (Apis mellifera) is de natuurlijke gastheer van de kleine bijenkastkever. Volwassen kevers kunnen in bijenvolken aangetroffen worden zonder dat er schade optreedt. In enkele gevallen gebeurt het echter dat kevers samenkomen in bijenvolken en massaal gaan reproduceren. Hierbij worden duizenden eitjes gelegd, waar de schadelijke larven uit voortkomen. Het voedsel van de larven bestaat uit alles wat zich in een bijenvolk bevindt. Honing, stuifmeel, broed en zelfs jonge bijen staan op het menu. Daarnaast kunnen larven opgeslagen honingramen infecteren. De kleine bijenkastkever draagt een gist bij zich (Kodamaea ohmeri) die ervoor zorgt dat geïnfecteerde honing gaat fermenteren en ongeschikt wordt voor consumptie.

Nu de kleine bijenkastkever buiten het natuurlijke verspreidingsgebied voorkomt, worden ook andere soorten als nieuwe gastheer benut. Deze soorten hebben mogelijk minder weerstand tegen de kleine bijenkastkever dan de Westerse honingbij (Apis mellifera). In Azië komen verschillende honingbijsoorten (oa. Apis cerana en Apis florea) voor die als gastheer kunnen optreden, en ook hommelsoorten kunnen door de kleine bijenkastkever geïnfecteerd worden.

Kleine bijenkastkever (Aethina tumida). Raat geïnfecteerd met larven. Foto: ©Bram Cornelissen
Kleine bijenkastkever (Aethina tumida). Raat geïnfecteerd met larven. Foto: ©Bram Cornelissen

De kleine bijenkastkever in Nederland?

Bijen@wur heeft onderzocht of de kleine bijenkastkever zich in Nederland, maar ook op andere plekken in de wereld kan vestigen. Daarvoor moet de soort kunnen overleven en voortplanten in Nederland. Dit hangt van een aantal factoren af, maar de belangrijkste zijn het klimaat en de aanwezigheid van de belangrijkste gastheer: de honingbij. We kwamen erachter dat de kleine bijenkastkever waarschijnlijk één, maximaal twee generaties per jaar kan voortbrengen. Dit betekent ook dat de gevolgen van een eventuele introductie van de kleine bijenkastkever voor bijenvolken en de bijenhouderij niet erg groot zullen zijn. Ze zullen zeker niet zo groot zijn als het effect van die andere invasieve exoot de varroamijt. Maar de verwachting is wel dat de impact van de kleine bijenkastkever door klimaatverandering zal toenemen.

Lees meer:

Vluchtgevaarlijk?

De kleine bijenkastkever is een goede vlieger, maar hoe goed was lang niet bekend. Anekdoten spreken van meer dan 10 kilometer, maar dit is tot nu toe niet wetenschappelijk aangetoond. Bijen@wur doet onderzoek naar het vlieggedrag van de kleine bijenkastkever. Dit onderzoek is een samenwerking met het honey bee research & extension laboratory van de universiteit van Florida. We hebben vastgesteld dat de kleine bijenkastkever daadwerkelijk meer dan 10km vliegend kan afleggen en dat de kever binnen 24 uur meer dan 3km kan vliegen.

Diagnostiek

Tot slot zijn we bezig om manieren te vinden, hoe we de kleine bijenkastkever beter en sneller kunnen detecteren in een bijenvolk. Dit is van belang in het geval er een introductie van de kever is. Dan moeten zo snel en accuraat mogelijk besmettingen worden opgemerkt. De beschikbare methoden hiervoor zijn beperkt. Meestal komt het neer op een visuele inspectie van bijenvolken op de aanwezigheid van kevers, maar de kans dat een enkele kever wordt opgemerkt is klein.

Dit zou mogelijk beter kunnen met behulp van moleculaire detectie. Door monsters te nemen uit een bijenvolk (swabs, bijen of restmul) zou het mogelijk moeten zijn om (sporen van) de kleine bijenkastkever te detecteren. Afgelopen jaar zijn we gestart met een onderzoek waarbij we (1) onderzoeken of het mogelijk is kleine bijenkastkevers op deze wijze te detecteren en (2) wat de beste methode is om monsters te nemen. We werken samen met het IZLST in Rome en de universiteit van Bern. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het veterinair laboratorium in Reggio di Calabria, Italië.

Internationale samenwerking

Omdat de kleine bijenkastkever niet in Nederland voorkomt, wordt het onderzoek uitgevoerd in samenwerking met buitenlandse collega’s. Bijen@wur werkt samen met de meest vooraanstaande onderzoekers op het gebied van bijengezondheid en de kleine bijenkastkever.

Daarnaast bezet bijen@wur momenteel het voorzitterschap van de Task Force Small Hive Beetle van Coloss. Dit is een internationaal netwerk van meer dan vijftig wetenschappers die gezamenlijk onderzoek doen naar de kleine bijenkastkever.

Lees meer:

    Wetenschappelijke publicaties