Nieuws

Atypische BSE vastgesteld bij Nederlandse koe

article_published_on_label
2 februari 2023

Bij een acht jaar oude koe is BSE (gekkekoeienziekte) vastgesteld. Onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR), onderdeel van Wageningen University & Research, toonde aan dat het gaat om de atypische variant van BSE. “Dat betekent dat er sprake is van een spontaan ontstane afwijkende vorm van het prioneiwit. Deze wordt vaker gevonden bij oudere dieren”, aldus onderzoeker Lucien van Keulen. De ziekte kwam aan het licht bij onderzoek in het kader van het reguliere, actieve monitoringsprogramma voor BSE.

Boviene Spongiforme Encefalopathie (BSE) is sinds 1990 een meldingsplichtige dierziekte. Dierenartsen en veehouders zijn verplicht verschijnselen ervan te melden bij de NVWA. Deze koe stierf een natuurlijke dood op de boerderij en werd aangeboden voor destructie. Europese regelgeving schrijft in het kader van actieve bewaking van BSE onder andere voor dat kadavers ouder dan 48 maanden worden onderzocht op BSE. De acht-jarige koe is op basis van dit voorschrift door WBVR getest op de aanwezigheid van BSE.

Variant atypisch

Het gaat in dit geval om de atypische variant van BSE. Dat betekent dat de koe de ziekte spontaan heeft gekregen. “De oorzaak is bij deze variant waarschijnlijk een afwijkende vouwing van het prion eiwit. Dat komt bij oudere dieren wel vaker voor. Binnen de EU is deze variant sinds de invoering van de actieve BSE-bewaking in 2001 al 66 keer aangetroffen, vooral bij oudere dieren”, legt Van Keulen, tevens hoofd van het Nationaal Referentielaboratorium, uit. “Dit is het vierde geval van atypische BSE in Nederland in al die jaren van monitoring.”

Naar aanleiding van de vaststelling van BSE bij de acht-jarige koe, is het bedrijf waar de koe vandaan komt, door de NVWA geblokkeerd. De NVWA voert momenteel bron- en contactonderzoek uit. Hierbij worden nakomelingen van de koe, dieren die hetzelfde voer hebben gehad en dieren die zijn opgegroeid met dit rund uit voorzorg opgespoord. Deze dieren worden gedood, getest op BSE en afgevoerd voor destructie.

Monitoring van BSE in Nederland

BSE werd voor het eerst gevonden in 1986 in Groot-Brittannië en verspreidde zich naar andere landen. Sinds 1997 is bij 88 runderen afkomstig uit Nederland een BSE-besmetting vastgesteld. Het laatste geval werd in 2011 gevonden.

In Nederland vindt zowel passieve als actieve monitoring plaats. Passieve monitoring wordt gedaan door veehouders, dierenartsen en slachterijen. Als zij verschijnselen van de ziekte vermoeden, wordt het betreffende dier gerapporteerd en onderzocht. Daarnaast is er een actief monitoringssysteem van kracht in Europa. Dit systeem schrijft sinds 2001 voor welke dieren moeten worden getest op BSE. Nederland geldt als een land met een verwaarloosbaar BSE-risico. Dat betekent dat alleen in nood geslachte dieren ouder dan 24 maanden en gestorven dieren ouder dan 48 maanden worden getest op BSE.

“Het positieve monster onderstreept het belang van de actieve monitoring. BSE-risico is verwaarloosbaar klein, maar alertheid blijft geboden”, aldus Matthijn de Boer, hoofd Wettelijke Onderzoekstaken bij WBVR. In het kader van de actieve monitoring analyseert WBVR jaarlijks 50.000 hersenmonsters.