Mennonieten

Na meer dan een maand heb ik eindelijk weer een nieuw verslag. Dat ik in de afgelopen tijd niets geschreven heb was absoluut niet omdat het saai of niet interessant was om over te schrijven. Het tegendeel is juist waar, het was een hele leuke maand. Een maand waarin ik veel verder gekomen ben met mijn onderzoek. Vooral omdat het de maand was waarin mijn composthopen net op tijd :) voldoende gecomposteerd waren om te gebruiken en dus ook de maand waarin ik met mijn plantenexperimenten ben begonnen. Daarnaast ben ik begonnen met het ‘lesgeven’ in een derde school op het platteland. Het leuke van deze school is dat ik dat lesgeven nu bij 6 van de 9 klassen doe, waardoor praktisch gezien de hele school bezig is met het maken van deze organische meststof.

Alweer twee weken geleden (de tijd gaat zo snel), heb ik ervaren dat chemische meststoffen/ pesticiden/ herbiciden een vrij negatieve impact op het bodemleven kunnen hebben. Dit was toen ik met mijn supervisor, Esperanza, en drie andere studenten naar de landerijen van een aantal mennonieten in de buurt van Dzibalchén ging om bodemmonsters te nemen voor een toekomstige studie, die Esperanza gaat doen. Zoals je kunt zien op de foto, hadden we deze monsters in monoculturen van soja genomen. Sommige van deze monoculturen waren geüpgraded met één of andere vorm van irrigatie (op de foto kun je een sprinkler systeem zien), wat natuurlijk heel interessant is voor een biller (bachelor student internationaal land- en waterbeheer), maar waar we niet voor kwamen. Waar we wel voor kwamen is om bodemmonsters op verschillende diepten te nemen om later de pesticiden en zware metalen in de bodem te kunnen analyseren. Naast dat moesten we ook zoeken naar bodemfauna.

Op dit moment kan ik niet zoveel zeggen over de impact van de chemische toevoegingen aan de bodem, omdat de monsters nog niet zijn geanalyseerd. Echter, alleen al de bodemfauna (of eigenlijk de afwezigheid daarvan) heeft ons genoeg verteld over de bodemkwaliteit. Een indicator is bijvoorbeeld het aantal wormen dat we tegengekomen zijn. Esperanza heeft me verteld dat je hier normaliter in een bosgrond (dus geen monocultuur) 20 wormen tegen kunt komen in hetzelfde volume grond. In totaal waren we bij de mennonieten 2 wormen tegengekomen in 25 monsters. Dat betekent dus gemiddeld 0,08 wormen per monster. Ik wist dat het toepassen van monoculturen en veel pesticiden een negatieve impact kunnen hebben op bodemleven, maar dat we zo weinig leven zagen (ook andere bodemfauna was vrijwel afwezig) zette me natuurlijk wel aan het denken!