Ga naar de inhoud
Impact story

De inktvis rukt op

Lennert van de Pol
Onderzoeker Wageningen Marine Research

“Wetenschappers, beleidsmakers en vissers moeten nu samen aan de slag om deze aanwinst in de Noordzee duurzaam te beheren.”

De Noordzee warmt op en dat zie je terug onder water: kabeljauw verdwijnt, terwijl inktvissen juist oprukken vanuit het zuiden. Voor vissers levert dit nieuwe kansen op, voor onderzoekers en beleidsmakers nieuwe vragen. Hoe hou je een soort met zo’n grillige levenscyclus duurzaam in stand?

De Noordzee is een van de gebieden in Europa die het hardst wordt geraakt door klimaatverandering. Hogere temperaturen zorgen ervoor dat sommige soorten verdwijnen uit het zuidelijke deel van de Noordzee, zoals de kabeljauw. “Tegelijkertijd zien we dat zuidelijke soorten steeds meer ons deel van de Noordzee bevolken”, stelt onderzoeker Lennert van de Pol van Wageningen Marine Research: “De pijlinktvis is daar een goed voorbeeld van.”

Waar de gewone pijlinktvis (Loligo vulgaris) vroeger niet verder dan het Kanaal kwam, duikt hij nu ook in groten getale op in de zuidelijke Noordzee. Volgens Van de Pol vissen Nederlandse vissers sinds vijf jaar intensief op deze soort in de Noordzee: “De prijs op de afslag is goed, want in Zuid-Europa is het een delicatesse. Voor vissers is het een welkome bron van inkomen.”

Nieuw onderzoeksobject

Met de pijlinktvis heeft Wageningen Marine Research er een nieuw onderzoeksgebied bij gekregen. “Onze wettelijke onderzoekstaak richt zich vooral op klassieke soorten als kabeljauw, schol, makreel en tong. Daar bestaan al jarenlang vangstquota en -adviezen voor. Voor de pijlinktvis zijn die er niet.”

Tellingen laten behoorlijke verschillen zien, zegt hij: “Het ene jaar zijn de vangsten een stuk beter dan het andere, maar we hebben nog niet goed kunnen vaststellen hoe dat komt. Het kan zijn dat er te weinig aanwas is als er het jaar ervoor veel inktvissen zijn gevangen. Maar het kan ook zijn dat een verandering in temperatuur of voedselaanbod door hun korte levenscyclus opeens leidt tot een verandering in de populatie.”

Economische relevantie groeit

Ondertussen groeit de economische relevantie, ziet hij: “Voor een deel van de Nederlandse vloot is inktvis inmiddels de hoofddoelsoort. Omdat er geen richtlijnen zijn voor hoeveel ‘te veel’ is, mogen vissers in principe net zoveel vangen als ze willen. Dat kan goed gaan, maar je kunt ook opeens te weinig inktvissen overhouden om de populatie in stand te houden.”

De huidige ‘free for all’-status is riskant, zeker omdat er nog maar weinig bekend is van de pijlinktvis. Om meer te weten te komen over de biologie van de soort, voerde Wageningen Marine Research in opdracht van het ministerie van LVVN een verkennend onderzoek uit. Dat leverde volgens Van de Pol interessante kennis op: “We weten dat ze een nogal aparte levenscyclus hebben vergeleken met vissen die van oudsher in ons deel van de Noordzee voorkomen. Pijlinktvissen groeien enorm snel, planten zich voort en gaan daarna dood. Dan zijn ze maximaal anderhalf jaar oud zijn. Bij andere vissen wordt het vangstadvies meestal gebaseerd op de grootte van een jaarklasse. Is die groter dan het jaar ervoor, dan kan het vangstadvies voor volgend jaar waarschijnlijk wel wat omhoog. Bij de pijlinktvis kan dat niet, omdat ze zo kort leven.” 

Nieuwe meetmethoden nodig

Onderzoekers hebben dus nieuwe meetmethoden nodig. Bestaande modellen die de vangsten van de vloot gedurende het seizoen in kaart brengen, kunnen misschien meer helderheid bieden: “Als een vloot evenveel vist, maar minder inktvis vangt, dan is er waarschijnlijk minder inktvis aanwezig in de Noordzee. Hopelijk kunnen we dit soort meetgegevens gebruiken om de ontwikkeling van de populatie te vatten. Daar zitten nu nog allemaal mitsen en maren aan, die ik de komende jaren wil wegnemen. Het zal niet zo zijn dat we volgend jaar opeens alles weten.”  

Het inktvisonderzoek van Wageningen Marine Research stopt niet bij de pijlinktvis: “Ook andere soorten in ons deel van de Noordzee, zoals de zeekat of de kleine achtarm, moeten beter worden gevolgd. Dat is belangrijk om de natuur beter te begrijpen. De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie verplicht landen ook te onderzoeken hoe het gaat met de zee en het zeeleven.”

Ook de vangsttechniek voor pijlinktvis wordt onderzocht: “We kijken bijvoorbeeld of we visnetten zo kunnen aanpassen dat bijvangst van kleine wijting kan ontsnappen. Dat is nog in ontwikkeling, maar hoort er wel bij als je duurzaam met deze soort visserij wilt omgaan.”

’Aparte beesten’

De onbekendheid maakt de pijlinktvis voor hem als onderzoeker interessant: “Het zijn aparte beesten, met een bijzondere levenscyclus. Alles wat we nog niet weten, biedt ruimte voor nieuw onderzoek. En wij hebben daarvoor een unieke positie.”

Zodra er meer data voorhanden zijn, kan Wageningen Marine Research betrouwbare beleidsadviezen geven. Van de Pol: “Naar verwachting blijft de Noordzee geschikt, waarschijnlijk zelfs geschikter voor deze soort. Tot nu toe lijkt het goed te gaan met de pijlinktvis. Voor mij is de uitdaging helder: wetenschappers, beleidsmakers en vissers moeten nu samen aan de slag om deze aanwinst in de Noordzee duurzaam te beheren.”

Partners in deze samenwerking

  • Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
  • International Council for Exploration of the Sea (ICES)

Samen maken we het verschil

Contact

Stel uw vraag over dit onderwerp aan onze expert:

L (Lennert) van de Pol, MSc

WR Onderzoeker

Andere impact stories

Gerelateerd

Wageningen University & Research (WUR) werkt aan de grote mondiale uitdagingen rond voedsel, biodiversiteit en klimaat. Onze kennis wordt in de praktijk toegepast door de partners waarmee wij samenwerken. In verdiepende impact stories vertellen we meer over het onderzoek en de impact die we hiermee realiseren.

Follow Marine Research on social media

Stay up-to-date and learn more about our research through our social channels.