Nieuws

Lagere nitraatuitspoeling bij hoge drijfmestgift op droogtegevoelig grasland

article_published_on_label
25 november 2021

Vervanging van een aanzienlijk deel van de kunstmestgift door drijfmest gaf op grasland op droogtegevoelige zandgrond een 30 tot 50% lager nitraatgehalte in uitspoelend water op 1 m diepte, in het uitspoelseizoen van het droge jaar 2020. Dat zijn tussentijdse resultaten van een tweejarige veldproef uitgevoerd door Wageningen Livestock Research en Onderzoekcentrum B-WARE.

De uitkomsten zijn relevant omdat melkveehouders op droogtegevoelige zandgrond maximaal 230 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare (ha) mogen uitrijden. Het stikstofaanbod wordt daarnaast aangevuld met kunstmest zoals weergegeven in Figuur 1 (praktijk). Bij een transitie naar kringlooplandbouw is een hoge benutting van (eigen) dierlijke mest, met weinig nitraatuitspoeling, belangrijk. “Het gaat om tussentijdse resultaten na een bovengemiddeld droog jaar”, benadrukt onderzoeker Herman de Boer van Wageningen Livestock Research. “Maar die lijken een bevestiging van een conclusie uit mijn literatuurstudie uit 2017: bij grasland op droogtegevoelige zandgronden kan na droge omstandigheden in het groeiseizoen de nitraatuitspoeling uit drijfmest duidelijk lager zijn dan uit kunstmest.”

De waarschijnlijke oorzaak hiervan is dat droogte niet alleen de grasgroei en stikstofopname van het gewas remt, maar ook de omzetting van organische stikstof (uit drijfmest) naar minerale stikstof, en daarmee het stikstofaanbod. Hierdoor kan aan het einde van het groeiseizoen het bodemoverschot minerale stikstof bij bemesting met drijfmest lager zijn, en daarmee ook de uitspoeling in de winter. Bij bemesting met kunstmest KAS wordt alle stikstof in minerale vorm gegeven, en is daardoor niet alleen direct beschikbaar voor gewasopname, maar ook voor uitspoeling.

In hoeverre de achtergebleven organische stikstof uit drijfmest in het volgende jaar (2021) alsnog wordt benut, zal uit het lopende onderzoek moeten blijken. Het totaal van de resultaten wordt in de loop van 2022 in een eindrapport verwerkt. Een lagere uitspoeling is bij droogte extra relevant, omdat eigenlijk alleen in droge jaren (zoals 2020) er een risico is van overschrijding van de nitraatnorm onder grasland op uitspoelingsgevoelige zandgrond. Het verstrekken van een relatief groot deel van de stikstofbemesting in organische vorm, in plaats van als kunstmest, kan de nitraatuitspoeling na een periode van droogte beperken. Dit principe is mogelijk ook van toepassing bij de teelt van akkerbouwgewassen.

In de veldproef werd de nitraatuitspoeling onder onbemest grasland vergeleken met bemest grasland, waarbij de stikstofbemesting volledig werd toegediend in de vorm van kunstmest KAS (Figuur 1, alleen kunstmest), of met een variant waarbij een deel van de kunstmest werd vervangen door 90 ton runderdrijfmest per ha (Figuur 1, drijfmest en kunstmest). De verdeling van de drijfmestgift over de eerste vier sneden was respectievelijk 30, 20, 20, en 20 ton per ha, en de verdeling van de werkzame stikstof (uit drijfmest en/of kunstmest) over de eerste t/m de vijfde snede was respectievelijk 120, 80, 60, 40, en 20 kg N per ha.

Er werd vroeg gestopt met de toediening van drijfmest, eind juli, om er zeker van te zijn dat instabiele stikstof uit drijfmest nog voldoende kon worden omgezet en benut. De jaarbemesting was bij beide behandelingen 320 kg werkzame stikstof per ha, gelijk aan de gebruiksnorm voor stikstof bij gemaaid grasland op zandgrond. De proef werd uitgevoerd op twee percelen grasland op uitspoelingsgevoelige zandgrond, een locatie in Vredepeel (zuidelijk zandgebied) en een locatie in Beltrum (oostelijk zandgebied).

Figuur 1: schematische weergave van toegediende hoeveelheid werkzame stikstof op uitspoelingsgevoelige zandgrond met volledig gemaaid grasland, voor wat betreft de huidige Nederlandse praktijk in deze situatie, waarbij voldaan wordt aan derogatie (praktijk), de proefbehandeling met een verhoogd aandeel drijfmest aangevuld met kunstmest (behandeling drijfmest en kunstmest) en de controlebehandeling met volledig KAS kunstmest (behandeling alleen kunstmest).
Figuur 1: schematische weergave van toegediende hoeveelheid werkzame stikstof op uitspoelingsgevoelige zandgrond met volledig gemaaid grasland, voor wat betreft de huidige Nederlandse praktijk in deze situatie, waarbij voldaan wordt aan derogatie (praktijk), de proefbehandeling met een verhoogd aandeel drijfmest aangevuld met kunstmest (behandeling drijfmest en kunstmest) en de controlebehandeling met volledig KAS kunstmest (behandeling alleen kunstmest).

Het onderzoek naar het contrast tussen kunstmest en drijfmest is onderdeel van een grotere proef naar de werking van zeoliet op nitraatuitspoeling. Dit hoofdonderzoek wordt gefinancierd door het Mesdag Zuivelfonds, LTO Noord, de publiek-private samenwerking “Ruwvoer, Bodem en Kringlooplandbouw”, Provincie Limburg, en WaterleidingMaatschappij Limburg (WML).

Figuur 2: Nitraatgehalte in poriewater op 1 meter diepte onder maaiveld bij de drie behandelingen op locatie Vredepeel (zuidelijk zandgebied), gemiddeld over 7 meetmomenten tijdens de uitspoelingsperiode van 2 november 2020 tot 1 februari 2021. De foutenbalk vertegenwoordigt het kleinste betrouwbare verschil tussen behandelingen.
Figuur 2: Nitraatgehalte in poriewater op 1 meter diepte onder maaiveld bij de drie behandelingen op locatie Vredepeel (zuidelijk zandgebied), gemiddeld over 7 meetmomenten tijdens de uitspoelingsperiode van 2 november 2020 tot 1 februari 2021. De foutenbalk vertegenwoordigt het kleinste betrouwbare verschil tussen behandelingen.
Figuur 3: Nitraatgehalte in poriewater op 1 meter diepte onder maaiveld bij de drie behandelingen op locatie Beltrum (oostelijk zandgebied), gemiddeld over 7 meetmomenten tijdens de uitspoelingsperiode van 2 november 2020 tot 1 februari 2021. De foutenbalk vertegenwoordigt het kleinste betrouwbare verschil tussen behandelingen.
Figuur 3: Nitraatgehalte in poriewater op 1 meter diepte onder maaiveld bij de drie behandelingen op locatie Beltrum (oostelijk zandgebied), gemiddeld over 7 meetmomenten tijdens de uitspoelingsperiode van 2 november 2020 tot 1 februari 2021. De foutenbalk vertegenwoordigt het kleinste betrouwbare verschil tussen behandelingen.