Project

EFSA NAMs Essential Oils as Feed Additives

Plantenpreparaten, zoals etherische oliën, worden steeds vaker gebruikt als additieven in veevoer om de voerkwaliteit en diergezondheid te verbeteren. Bij gebrek aan toxiciteitsgegevens voor verschillende soorten, kan dan in vitro metabolisme worden gebruikt om de gevoeligheid tussen soorten en mogelijke matrixmodulatie te voorspellen en om de risicobeoordeling te verbeteren en/of te verfijnen.

Voor de beoordeling van gezondheidsrisico's van voedseladditieven voor mens en dier zijn veel gegevens nodig om de toxiciteit van deze stoffen voor verschillende soorten te karakteriseren (bijv. mensen, voedselproducerende dieren, gezelschapsdieren en in het water levende organismen). In het geval van botanische preparaten die in veevoer worden gebruikt, worden de risico-evaluaties nog complexer omdat botanische preparaten meerdere stoffen in variabele samenstelling bevatten, met mogelijke interacties tussen deze stoffen. Het doel van deze studie is om de toepasbaarheid aan te tonen van in vitro metabolisme studies in combinatie met fysiologisch gebaseerde kinetische (PBK) modellen, om soortverschillen in metabolisme en interacties tussen stoffen te identificeren als input voor de risico-evaluaties van botanische toevoegingsmiddelen. Het project richt zich op alkenylbenzenen. Dit zijn natuurlijke bestanddelen in botanische preparaten en verschillende verbindingen binnen deze groep zijn genotoxisch en carcinogeen. De carcinogeniteit van alkenylbenzenen wordt veroorzaakt door de vorming van een genotoxische metaboliet. Met behulp van in vitro metabolisme studies worden verschillen tussen soorten in metabole activatie en de invloed van andere stoffen in de botanische preparaten op de metabole activatie onderzocht.

Publicaties