Project

Voeding op Maat

Om de doelen van het MMIP te bereiken is het ten eerste nodig om nauwkeurig in te kunnen schatten wat de behoefte aan nutrienten zoals energie, eiwit, fosfaat en andere mineralen is voor landbouwhuisdieren onder verschillende omstandigheden (zoals huisvesting, leeftijd, fysiologisch stadium, zoals lactatiestadium). Ten tweede is het nodig om voor voedermiddelen nauwkeurig in te kunnen schatten wat de inhoud aan verteerbare/metaboliseerbare energie, eiwit, en mineralen is. Ten derde is het nodig om neveneffecten van voermaatregelen op het milieu te kunnen voorspellen (zoals bijvoorbeeld het effect van verschillen in enterische methaanproductie tussen verteerbare nutrienten in herkauwer rantsoenen).

Echter, zowel de behoefte aan nutrienten als de beschikbaarheid van nutrienten in voedermiddelen is niet constant voor een dier. Bijvoorbeeld, voor een melkkoe neemt de energiebehoefte voor groei af naarmate het dier ouder wordt vanwege het feit dat het dier volwassen wordt en stopt met groeien. Een ander voorbeeld is het feit dat bij een toename van het voeropnameniveau de fecale verteerbaarheid van nutrienten afneemt (verteringsdepressie). Daarnaast is de behoefte aan nutrienten van dieren aan verandering onderhevig door fokkerij/selectie en zijn er aanwijzingen dat ook de capaciteit van dieren om nutrienten uit voedermiddelen te benutten aan verandering onderhevig is door bijvoorbeeld fokkerij. Het doel van dit project is om voor de verschillende omstandigheden zoals productieniveau, leeftijd en fysiologisch stadium (o.a. lactatiestadium) de behoefte en de beschikbaarheid van nutrienten nauwkeurig op elkaar af te stemmen met als resultaat een effectiever gebruik van nutrienten in elke situatie. Daarnaast wil dit project ook inzicht geven in welke mate er trade-off effecten zijn tussen bijvoorbeeld productieniveau en nutrientbenutting, of tussen productieniveau en enterische methaanproductie.

Voer van het dier

"Wat er niet in gaat, komt er ook niet uit". Het verminderen van stikstofemissies uit de veehouderij is het meest effectief door aanpak bij de bron: het voer van het dier. Dieren hebben energie, eiwitten en andere nutrienten nodig. In de juiste hoeveelheden, de juiste verhoudingen en op de juiste momenten. Dat is nog niet zo eenvoudig, want elke levens- of productiefase betekent andere behoeften aan energie en voedingsstoffen. Ook zijn er individuele verschillen tussen dieren en is er variatie in de tijd. Dit project richt zich op innovaties in de eiwit- en aminozuurwaardering van voedermiddelen, in samenhang met een optimale waardering van energie, afgestemd op de actuele behoeftenormen voor energie, eiwit en andere nutrienten. "Voeding op maat" is de belangrijkste brongerichte maatregel, die doorwerkt in de verdere nutrientencyclus: voer-dier-stal-mest-bodem-plant. We kiezen een geïntegreerde aanpak, gericht op het totale voer. Met oog voor energie, eiwit/aminozuren en andere voedingsstoffen. Effectief in de reductie van stikstof- en fosforverliezen, en met oog voor reductie van broeikasgassen (m.n. methaan) en voor circulariteit (a.a. via onafhankelijke, transparante grondstof- en voederwaardering). En zonder concessies aan diergezondheid en dierenwelzijn.

Publicaties