Nieuws

WUR-onderzoek: Overdosis gif doodt zeearend

article_published_on_label
14 februari 2024

Onderzoeker Peter van Tulden van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR), onderdeel van Wageningen University & Research (WUR), onderzoekt wilde dieren die onder verdachte omstandigheden dood worden aangetroffen. Samen met collega’s achterhaalde hij onlangs de oorzaak van de plotselinge dood van een zeearend. “Het dier was gestorven aan een overdosis gif”, vertelt Van Tulden. “Helaas was de zeearend niet het eerste slachtoffer. Vergiftigingen komen we regelmatig tegen.”

Zender

Zeearenden zijn redelijk uniek in Nederland. Sinds een aantal jaren zijn er weer meerdere broedparen aanwezig. De Werkgroep Zeearend Nederland houdt de populatie nauwlettend in de gaten, onder andere door de dieren te voorzien van een zender. Ook de zeearend die zich in een Fries weiland tegoed deed aan een dode meerkoet, droeg een zender. Niet lang nadat hij zijn prooi te pakken had, zagen de werkgroepleden dat de zeearend niet meer veranderde van plek én dat de levenssignalen verontrustend waren. De zeearend werd dood in het veld aangetroffen; het dier was voorover gevallen op de meerkoet.

Roofdier en prooi

Zowel de zeearend als de dode meerkoet werden voor onderzoek aangeboden bij WBVR. “Het is vrij uniek dat niet alleen het dode dier dat onder verdachte omstandigheden is aangetroffen, maar ook de prooi voor onderzoek binnenkomt”, vertelt onderzoeker Van Tulden. Als onderdeel van de Wettelijke Onderzoekstaken (WOT) die voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij WBVR zijn ondergebracht, begint het onderzoek naar de doodsoorzaak in de sectiezaal in Lelystad.

Onderzoek

Van Tulden onderzoekt het dier eerst uitwendig. “We willen eerst weten of er verwondingen of beschadigingen zijn die een aanwijzing kunnen zijn voor de doodsoorzaak.” Na het uitwendige onderzoek volgt sectie. Daarbij richt hij zich met name op de organen. Hij kijkt naar kleur, vulling en afwijkingen van het gewone. Daarna volgt het nemen van monsters. Bij vogels is een monster van bek en cloaca een standaardprocedure. “We controleren alle wilde vogels die binnenkomen op aanwezigheid van het vogelgriepvirus.”

Onderzoek van een zeearend in de sectiezaal van WBVR.
Onderzoek van een zeearend in de sectiezaal van WBVR.

Monstername

De zeearend kwam binnen met nog een hap van de meerkoet in zijn bek. Zowel de meerkoet, als de inhoud van de krop en de maag van de zeearend zijn bemonsterd. “Die monsters zijn opgestuurd naar de collega’s van Wageningen Food Safety Research in Wageningen. Zij kunnen een algemene screening doen op gifstoffen in de monsters”, vertelt Van Tulden. Het onderzoek bij WFSR toonde de aanwezigheid van alfchloralose aan. “En niet een beetje ook. De zeearend is doodgegaan aan een overdosis gif”, concludeert Van Tulden. “De gebruikte hoeveelheden waren zo hoog, dat het dier ter plekke dood is neergevallen, bovenop zijn prooi.”

Vergiftiging

Van Tulden is ervan overtuigd dat de meerkoet moedwillig met het gif is behandeld, om een prooidier te doden. “Vermoedelijk was het doel van de actie niet de zeearend, maar een andere aaseter zoals een vos die op de meerkoet had kunnen afkomen. In dit geval was het een gezenderde zeearend en zijn oorzaak en gevolg makkelijk aan elkaar te koppelen.” In het verleden kwam Van Tulden een dergelijke vergiftiging en specifiek met dit middel vaker tegen; de laatste tien jaar was het eigenlijk van de radar verdwenen. “Nadat dit type gif werd verboden, zagen we het ook minder terug in toppredactoren zoals roofvogels. Recent zijn de regels veranderd en is affchloralose de werkzame stof van ‘nieuwe’ producten ter bestrijding van muizen en ratten.”

Niet uniek

De Werkgroep Zeearend Nederland heeft aangifte gedaan. Dat betekent dat de politie het incident in onderzoek heeft. Van Tulden verwacht dat de zeearend zeker niet het laatste geval van vergiftiging is dat hij dit jaar in de sectiezaal zal ontvangen. “Vergiftigingen van wilde fauna komen regelmatig voor. Wij zien lang niet alle gevallen, mede doordat er vandaag de dag veel minder mensen met kennis en bevoegdheden in het veld lopen. Het aantal meldingen is daardoor afgenomen”, vertelt Van Tulden. Dat betekent volgens hem niet dat het aantal vergiftigingen daarmee ook is gedaald. “Het feit dat we een breed scala middelen aantreffen in de roofvogels die we wel kunnen analyseren, zegt genoeg.”